Kijk uit: schokkende beelden. Gedoe over World Press Photo.

Vanavond wordt de winnaar van de World Press Photo 2017 bekendgemaakt. De organisatie mikt op veel spektakel, maar het rommelt nu al: waarom zijn er alleen mannen genomineerd voor de foto van het jaar? En waarom zijn de foto’s zo intens en venijnig?

(gepubliceerd in Trouw, 12 april 2018)

Het World Press Photo-circus is weer begonnen. Het spektakel begint in Amsterdam, de stad waar het sinds de eerste editie in 1955 altijd begon. Uiteindelijk bestrijkt de tentoonstellingsmachine honderd steden in 45 landen en komen de winnende foto’s in honderden kranten en op vele websites. Het is dé wedstrijd voor persfoto’s, foto’s die het wereldnieuws zo pakkend en origineel mogelijk vastleggen.

Er is altijd gedoe rond de wedstrijd. In 2013 bleken de foto’s niet echt te zijn, de fotografen hadden er achteraf aan geknutseld. Er kwamen strengere controles. Toch bleken sommige foto’s in 2016 weer niet echt: ze waren geënsceneerd. En bij de editie van dit jaar is er vooraf al commentaar: de geselecteerde foto’s zijn te direct, te rauw, waardoor ze niet tonen wat ze zouden moeten tonen. Volgt u het nog?

World Press is een onderneming van grote cijfers. Iedereen die in opdracht van een krant of persbureau fotografeert, mag insturen. Dit jaar kreeg de internationale jury 73.000 foto’s van meer dan 4500 fotografen. En daarmee begint het gerommel: op de shortlist van de belangrijkste trofee, die van World Press Photo of the Year, staan zes fotografen, en dat zijn dit jaar allemaal mannen.

Juryvoorzitter Magdalena Herrera, in het dagelijks leven fotoredacteur bij Geo Magazine in Parijs, zegt dat ze er niets aan kon doen, aan dat mannenoverschot. De jury bestond uit 9 vrouwen en 8 mannen en er is gejureerd zonder dat de namen of het geslacht bekend waren. Bovendien heeft de organisatie haar uiterste best gedaan meer vrouwen te laten inzenden: directeur Lars Boering zegt actief in te zetten op diversiteit. Het effect was pover: in plaats van 15 procent van de inzenders is nu 18 procent van de deelnemende fotografen vrouw. Dat moet betekenen dat de oorspronkelijke opdrachtgevers, de kranten en persbureaus, blijkbaar nog steeds veel vaker kiezen voor mannelijke fotografen bij grote nieuwsverhalen.

Niet prettig

Dan de foto’s zelf. In The New York Times stond bij het artikel over de genomineerden: ‘Please note: Some of the photos below depict violent or graphic scenes’. Kijk uit, schokkende beelden. Typisch, want drie van de zes finalefoto’s werden gemaakt in opdracht van diezelfde krant, de andere voor andere grote persbureaus. Is zo’n foto schokkender wanneer je het over een fotowedstrijd hebt, dan wanneer je de foto bij het wereldnieuws ziet?

Het zijn inderdaad geen prettige foto’s. Op eentje zien we de lichamen van verdronken Rohingya-vluchtelingen in Bangladesh, nietsverhullend bedekt door felgekleurde natte doeken, zo mooi belicht dat die schoonheid de toeschouwer extra steekt. Op een ander staat, zo vermeldt het bijschrift, de 14-jarige Aisha, haar ogen en lichaam bedekt door een omslagdoek. Aisha was ontvoerd door Boko Haram, moest een zelfmoordbomaanslag uitvoeren, wist te ontvluchten en helpt nu met het vinden en onklaar maken van de bommen. De foto is prachtig, maar ook venijnig: we zien een minderjarige van wie alleen mond en neus zijn te zien. De rest moeten we raden.

Waarom zulke intense foto’s? Wat zijn de criteria van de jury? Herrera vertelde hierover aan een Brits fototijdschrift: “We zoeken naar uitdagende perspectieven. Daarbij is menselijk respect voor de geportretteerden en de verbeelding van het lijden doorslaggevend.”

Michael Shaw, oprichter van de nieuwsfoto-analysesite Reading the Pictures, ziet dat iets anders. “Een vale obsessie met oorlog, ellende, onderdrukking en terreur. Nog specifieker: de foto’s worden gebruikt als instrumenten van onderdrukking en vervolging.” Shaw noemt de foto’s onpersoonlijk, merkt op dat slechts op één foto iemand je aankijkt, en geen dialoog aangaat. “Zelfs een horrortempel moet een ingang hebben.”

Dat zo’n ‘ontoegankelijke horrortempel’ het podium van de internationale pers verovert, is al eerder gebeurd. Bijvoorbeeld met de foto’s die gemaakt waren door Amerikaanse soldaten in de Abu Ghraib-gevangenis bij Bagdad, in Irak. Foto’s van martelingen en misbruik van gevangenen, die, nadat ze ontdekt waren in 2004, zonder veel problemen de wereld over gingen. Zelfs de slachtoffers kregen een vreemdsoortige heldenstatus. Kunsthistoricus Stephen F. Eisenman noemde die onverschilligheid in 2007 het ‘Abu Ghraib-effect’: we zijn al sinds het begin van de kunstgeschiedenis, sinds het begin van onze beeldcultuur, gewend aan het zien van martelingen. Van heiligenbeelden die met pijlen worden doorboord of met bijlen bewerkt, tot helden uit Hollywood die de ene na de andere marteling doorstaan, het draagt allemaal bij aan de eerbied die we hebben voor de heiligen en helden.

Speelbal

Dat het bij persfoto’s gaat over beelden uit de werkelijkheid, waar helden misschien iets dunner gezaaid zijn, en slachtoffers niet per se geholpen worden door de verspreiding van de ellende die ze meemaken, ontgaat de nieuwsfotomachines wel eens. Ook Aisha en de Rohingya lijken een speelbal in de strijd om de meest spectaculaire foto.

Ook de winnaar van vorig jaar, de foto gemaakt direct na de moord op de Russische ambassadeur tijdens een persconferentie in Ankara, kreeg dergelijk commentaar: het bekronen van deze foto was een directe verering van de terroristische daad, en zou niets met fotojournalistiek te maken hebben. Volgens directeur Lars Boering is zo’n situatie niet uit te sluiten, en gebeurt het vaker.

Voor deze editie koos Boering trouwens voor het eerst voor een nieuwe formule: een shortlist die eerder bekend is, en een show, als bij vergelijkbare prijsuitreikingen uit de filmwereld. Zodat de fotografen nog meer in de schijnwerpers komen. Voor de mensen die ze hebben gefotografeerd is het daarvoor waarschijnlijk al te laat.

 

 

 

 

 


Posted

in

,

by