James Ensor even terug in Oostende

Rock Strangers van Arne Quinze, op het Zeeheldenplein van Oostende. Foto JdW

Gepubliceerd in Trouw, 27 juni 2018

Oostende, de Belgische ‘koningin der badsteden’, wil meer internationale bezoekers trekken met de erfenis van zijn bekendste kunstenaar, James Ensor. Een jaar lang zijn zijn schilderijen weer thuis, in het Oostendse MuZee.
De meeste internationale toeristen in de trein van Gent naar Oostende stappen uit in Brugge. Dat pittoreske middeleeuwse stadje bezwijkt bijna onder de cultuurtoeristen, Oostende moet het hebben van de strand- en plezierzoekers. Het Oostendse station, slechts een kwartier verderop, wordt rigoureus gemoderniseerd. Het lijkt of bakstenen hier losser liggen dan elders, want het casino met concertzaal, hier kursaal genoemd, is sinds 1850 al drie keer opnieuw neergezet en aan de boulevard wisselen oude en nieuwe gebouwen elkaar willekeurig af. Veel vervallen grandeur wacht dichtgetimmerd op een grondige renovatie. Je zou Oostende het paradijs voor melancholici kunnen noemen, maar schilderachtig is de badplaats al lang niet meer.

Toch is de badplaats al meer dan een eeuw de stad van kunstenaar James Ensor (1860-1949). Hij woonde er (op drie jaar kunstacademie in Brussel na) zijn hele leven en was vanaf 1900 internationaal bekend. Maar Ensorliefhebbers moesten tot nu toe vooral hun verbeelding gebruiken op zoek naar sporen van de kunstenaar. Het huis waar Ensor vanaf 1917 tot zijn dood woonde en werkte was weliswaar al lang als museum toegankelijk – met de volle salons, smalle trappen en de vele maskers een spectaculaire belevenis. Maar echte schilderijen hingen er niet. Die waren lang geleden al verkocht en verscheept naar Antwerpen, Brussel en verder.

Nu heeft MuZee, het museum van Oostende, maar liefst 26 schilderijen en een wisselende selectie tekeningen van Ensor te gast, een jaar lang. Ze komen uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Ze krijgen een warm onthaal: in een speciale vleugel op de begane grond van het Oostendse museum.

Het werk van Ensor is in Nederland vooral bekend van de maskerschilderijen, surrealistische theaterscènes waarop het altijd carnaval lijkt. Absurdistisch, cynisch, morbide misschien. En voor Ensor volkomen realistisch: zijn moeder verkocht de maskers in de winkel waarboven zij en later hijzelf zou wonen. In deze intieme tentoonstelling met vooral vroeg werk komen andere kanten van Ensor naar voren. Bijvoorbeeld, hoe kan het ook anders, die van de landschappen, die in Oostende al snel zeegezichten zijn.

Ensor, zoon van een Engelse vader en een Oostendse moeder, liet graag merken dat hij buitenlandse wortels had. In de zeegezichten is de invloed van Turner, met zijn woeste streken en spectaculaire lichteffecten, duidelijk te zien. Toch keek Ensor ook geregeld naar het stadje om hem heen; op een van de landschappen bestaat het landschap uit daken, erachter sluimert de zee.

Naast de landschappen maakte Ensor opvallend veel stillevens. Een duidelijke schilderstijl heeft hij niet, soms is het bijna klassiek nauwkeurig, dan weer wild modern. Zijn kleurgebruik is zijn handschrift: gewaagd, sprankelend, bijna niet in een reproductie vast te leggen – de illustraties in de kleine publicatie bij de tentoonstelling zijn nog geen schim van de originelen.

Zijn leven lang zou Ensor verbeelden wat hij om zich heen in zijn atelier had verzameld. En dat was vaak nogal wat: van de obligate vaasjes, bloemen en draperieën tot maskers uit zijn moeders winkel en vis en schelpdieren. Tijdgenoten schreven vol ontzag over ‘le plus extraordinaire encombrement qui se puisse imaginer’ (Oostende sprak Frans in Ensors tijd): een grote bende, een ophoping van spullen als, zo vervolgt de criticus, bij ‘een voddenhandelaar zonder klanten’.
foto Hugo Maertens
De laatste categorie waarin het museum Ensors werk opdeelt, zijn de interieurs, voor bezoekers die de kunstenaar van de maskers kennen de grootste verrassing. Letterlijk groot: soms schilderijen van zeker twee meter hoogte. Het licht is gedimd, de afbeeldingen verstild: interieurs van laatnegentiende-eeuwse huizen, met stilzittende, theedrinkende of bordurende dames. De beklemmende sfeer werd later soms omschreven als kritiek op de kleinburgerlijkheid, eerder een moderne interpretatie dan wat de kunstenaar bedoelde. Het moeten dagelijkse taferelen zijn geweest, die Ensor vastlegde op zijn eigen manier, zij het met verwijzingen naar en ontzag voor de oude Hollandse meesters.

Ensors tekeningen, vanwege kwetsbaarheid in wisselende samenstelling geëxposeerd, tonen de meest sprankelende en vileine kant van de blik van de kunstenaar. Karikaturen in de beste Engelse traditie, met scherpe observaties vanaf de straat. Je kunt met Ensor meelopen, het bezoekerscentrum geeft een audiotour uit met wandeling door het centrum, langs de koninklijke gaanderijen en de boulevard en langs de markt waar de kunstenaar graag en veel naar de voorbijgangers keek.

Ensors laatste woonhuis, daar dichtbij, is nu gesloten wegens verbouwing. Er komt een trap buitenom om meer mensen in het krappe woonhuis toe te kunnen laten. Ernaast komt een zogeheten belevingscentrum van drie verdiepingen, waar een groot publiek laagdrempelig, met audiotours en virtual reality, kennis maakt met James Ensor. Zelfs als de verbouwing geen vertraging oploopt, zijn de echte schilderijen dan net weer weg uit Oostende. Een goed excuus om de badplaats nóg een keer te bezoeken.

foto Hugo Maertens

‘Dromen van parelmoer: de Ensorverzameling van het KMSKA in Oostende’, tot 16 juni 2019 in MuZee in Oostende. Het Ensorhuis gaat in juli 2019 weer open. De wandeling is te doen via visitoostende.be/nl


Posted

in

, ,

by

Tags: