Het meisje met de parel als rockidool

Verschenen in Trouw, 30 december 2013

‘Meisje met de parel’ van Vermeer is de grote publiekstrekker van de reizende tentoonstelling van het Mauritshuis. Hoe kan het toch dat zo veel mensen vallen voor dat ene schilderij?

Terwijl New Yorkers hun kerstinkopen doen in de winkels rond de zuidkant van Central Park, kijkt ‘Het meisje met de parel’ op ze neer vanaf grote banieren: ‘ze’ is in town. Het Haagse Mauritshuis heeft het meesterwerk samen met een aantal andere topstukken op tournee gestuurd. Veel introductie heeft het schilderij voor de Amerikanen niet nodig: ‘The girl with a pearl earring’ is niet alleen het schilderij dat Johannes Vermeer rond 1666 schilderde, maar ook de titel van de bestseller uit 1999 van Tracy Chevalier en de film uit 2003 met Scarlett Johansson in de hoofdrol.

In het voormalige woonhuis van de rijke industriëel en kunstverzamelaar Henry Frick (1849-1919), zijn altijd al veel Hollandse Meesters te zien: het museum heeft vier Rembrandts, vier schilderijen van Frans Hals, en naast talloze andere Hollandse Meesters zelfs drie Vermeers in haar collectie – dat is erg veel op een totaal van 35 nog bestaande werken.

Toch heeft ‘Het meisje met de parel’ er voor deze tentoonstelling een riante logeerkamer alleen gekregen: een grote ronde ruimte, met alleen dat éne schilderij. In de ruimte ernaast hangen de veertien andere ‘topstukken’ van ondermeer Rembrandt, Frans Hals en Jan Steen. Meer kon het kleine museum niet kwijt. Dat maakt de belangstelling niet minder. Dagelijks staan er lange rijen, het eerste weekend had het museum al een bezoekersrecord. De museumwinkel verkoopt een ‘Girl with a pearl earring world tour 2012-1014’ t-shirt, met daarop het schilderij van Vermeer en daaronder, net als bij een rockidool, de plaatsen en data waar ze te zien is. In de audiotour bij de tentoonstelling noemt een conservator het schilderij ‘the Dutch Mona Lisa’.

Dat is geen overdreven vergelijking. Al was het alleen al vanwege de beveiliging, het zenuwachtige personeel dat continu mensen verbiedt foto’s te maken, en het formaat van het schilderij – met haar 45 bij 39 centimeter zelfs nog een slag kleiner dan de dame van Da Vinci in het Louvre. Daarnaast is er die grote tegenstijdigheid: we kennen haar uiterlijk zo goed, maar wie is ze, waar is ze, wat beeldt ze uit?

Eeuwige schoonheid, lijkt het. In 2006 verkozen lezers van Trouw haar als het mooiste schilderij van Nederland. MaarVermeer, en juist ook dit schilderij, is nog niet zo lang zo populair. Niet in Nederland, maar ook niet daarbuiten. Vermeerwerd in ‘De geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst’ uit 1816 voor het eerst genoemd, als leerling van Carel Fabritius: ‘hij heeft zijn Meester ver overtroffen in naauwkeurigheid van teekening, kracht van kleuren en natuurlijke uitdrukking, of naïfheid der expressie’. Toen was ‘Het meisje’ nog verstopt in een privé-verzameling, en bij gebrek aan verdere details over Vermeers leven en werk bleef het verder lang stil rond de Delftse schilder. Toch was een groot deel van zijn oeuvre in handen van verzamelaars gekomen, zodat de Franse kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger (1807-1869) in 1842 Vermeers ‘Gezicht op Delft’ kon zien in het huidige Mauritshuis. ‘Goh! eentje die we in Frankrijk niet kennen, en die gekend zou moeten worden!’ dacht hij toen, zoals hij in 1866 schreef hij over zijn eerdere bezoek. ‘Maar, na Rembrandt en Frans Hals, is deze ‘Van der Meer’ dus een van de grootste meesters van de hele Hollandse school? Waarom weten we niets van hem af?’ Daar bracht Thoré zelf verandering in. Hij adviseerde andere verzamelaars werk van Vermeer te kopen, publiceerde een lijst van maar liefst 72 Vermeers en organiseerde in 1866 ook een tentoonstelling in Parijs waar 11 Vermeers te zien zijn. Dat alles niet zonder eigenbelang: zes daarvan waren van hem.

Maar Thoré, of ‘Bürger’, zoals hij zijn artikelen signeerde, was niet alleen uit op geld. Hij was een democraat in hart en nieren, die na de mislukte revolutie van 1848 uit Frankrijk verbannen was vanwege zijn activisme – de naam ‘Bürger’ was een mooi gekozen alias. In de wereld van Vermeer ontbreken de ‘machten’ die hij verafschuwde: de kerk, de monarchie en heroïsche historiestukken. Thoré zag ‘burgerlijke, intieme’ scenes, met, bovendien, een lichtval die ‘natuurlijker’ is dan die van Rembrandt of Vélasquez’. Thoré’s pleidooien voor een herwaardering van Vermeer hadden effect, want de schilderijen begonnen te rouleren. Zo dook ‘Het meisje met de parel’ in 1881 voor het eerst op: het schilderij was blijkbaar geld waard. Al was het nog niet veel: kunstverzamelaar A.A. des Tombe kocht het voor 2 gulden en 30 cent opgeld op een veiling, en liet het later na aan het Mauritshuis.

Precies toen Thoré zijn ‘promotiecampagne’ voor Vermeer begon, werd de Amerikaanse middenklasser groter en rijker, en gingen ze kunst verzamelen. Vooral de kunst van de Hollandse Zeventiende eeuw was erg gewild: de industriëlen zagen het ‘republikeinse’ van de toenmalige zeven provincien als het ideale voorbeeld van hun eigen ‘self made men’-idee. Het waren net zulke ondernemers als de oorspronkelijke opdrachtgevers van de Hollandse meesters: protestanten, dus de katholiek-religieuze schilderijen vonden ze niet interessant. Liever hadden ze intieme beelden van het dagelijks leven van het ‘oude Europa’, die ze, net als de vroegere Hollanders, aan de muur van hun woning konden hangen. Een beschrijving die Vermeersluitend past: geen wonder dat veertien van de vijfendertig Vermeers zich in Amerikaanse collecties bevinden.

Ook Tracy Chevalier, schrijfster van het boek over ‘Het meisje met de parel’, verklaarde aan de New York Times de geliefdheid van de huiselijke scenes vanwege de alledaagsheid. ‘Je ziet mensen kaarten, of een vrouw de grond dweilen. We houden van die blik op de wereld van de gewone middenklasse, die zoveel op onszelf lijkt. There’s something like us in there‘.

Vreemd genoeg gingen de eerste beschrijvingen niet over Vermeers huiselijke scenes. Thoré was bijzonder verknocht aan ‘Gezicht op Delft’. Ook Marcel Proust was ontdaan toen hij dat stadsgezicht zag, bij een tentoonstelling in Parijs in 1921. ‘Het mooiste schilderij ter wereld’, schreef Proust aan een bevriende kunstcriticus, en in het vijfde deel van zijn Recherchelaat hij de schrijver Bergotte sterven nadat die diezelfde tentoonstelling bezoekt. De andere schilderijen (en ja, daar horen ook de ‘meisjes’ bij) komen op Bergotte over als ‘oppervlakkige kunst’, maar hij is dodelijk geraakt door de schoonheid van ‘Gezicht op Delft’. Vooral een klein stukje gele muur trekt zijn aandacht. ‘Zo had ik zelf moeten schrijven’, denkt Bergotte, ‘ik had m’n verhalen meer kleur moeten geven, in taal die net zo kostbaar is als dit kleine stukje gele muur.’

Waar Bergotte zichzelf verwijt zijn woorden niet genoeg te hebben gekleurd, lijken woorden nog steeds tekort te schieten om het mysterie rond het meisje met de parel te beschrijven. Het verhaal van boek en film, waarin wordt gesuggereerd datVermeer zijn dienstmeisje  portretteerde, is natuurlijk maar een van de theorieën over haar identiteit. Doordát we haar beeltenis nu zo goed kennen, dankzij het boekomslag, en de schilderachtige film een paar jaar later, denk je haar als persoon te kennen, iemand die je gedag zegt als ze in de buurt is. Groot is dan de verbazing dat ze ‘in het echt’ nog precies zo raadselachtig is.
En meningen over welke schilderijen zo’n ‘verhaal’ waard zijn, veranderen. In 1907 betwijfelde de jonge kunstkenner Frits Lugt in een pamflet of ‘Het melkmeisje’ een investering van de Nederlandse regering wel waard was, het was immers ‘niet zijn beste werk’. Het Rijk kocht het toch, en nu is het al jaren een publiekslieveling van het Rijksmuseum. In het bijzonder bij Franse bezoekers: ‘La laitière’ wordt sinds 1974 gebruikt als beeldmerk van de gelijknamige yoghurt.

En er is nóg zo’n icoon in New York. Het schijnt puur toeval te zijn: het tweede schilderij in de tentoonstelling in The Frick Collection is het ‘Puttertje’ van Carel Fabritius. ‘Een prachtige verrassing’ was het voor de Amerikaanse schrijfster Donna Tart toen ze hoorde dat het schilderij waar ze haar laatste roman aan wijdde, nu in haar woonplaats is. De bezoekers profiteren ervan. En het museum ook: de The Frick Collection verkoopt dagelijks duizenden ansichtkaarten, waarbij Het meisje met de parel nummer één is, het ‘Puttertje’ een goede nummer twee.

‘Masterpieces of Dutch Painting from the Mauritshuis’: Toernee

De reis begon in Japan, waar ‘het meisje’ samen met 47 andere zogeheten ‘topstukken’ in 2012 zorgde voor een wereldwijd bezoekersrecord dat jaar: de tentoonstelling kreeg meer dan 1,2 miljoen bezoekers, gemiddeld tienduizend bezoekers per dag. Daarna ging de tentoonstelling in afgeslankte vorm naar de VS. Na San Fransisco en Atlanta zijn de Hollandse Meesters nu, als ‘Hollandse Meesters uit het Mauritshuis’, neergestreken in New York, in The Frick Collection, nog tot 19 januari.

Mauritshuis: op 27 juni weer open

Twee jaar geleden sloot het Haagse museum haar deuren. Een verbouwing was hard nodig, volgens directeur Emilie Gordenker. ‘De entree was in de voormalige dienstingang, en we moesten schuiven met de vaste collectie bij tentoonstellingen. We krijgen er nu een hele nieuwe vleugel bij, waar we alle ruimte hebben voor een educatieruimte, tentoonstellingen, en onze eigen organisatie. De vaste collectie wordt opnieuw opgehangen, op zo’n manier dat de monumentale ruimtes van het Mauritshuis beter tot hun recht komen, veel van de tussenschotten gaan weg. En de ingang komt weer op het voorplein, een ondergrondse foyer verbindt het Mauritshuis met het tegenovergelegen pand. ‘

Het museum heeft, met 800 schilderijen, een relatief kleine collectie, enkel uit de Gouden Eeuw. Daardoor behoort het tot de internale top. Gordenker: ‘Met de reizende tentoonstelling hebben we de naam van het museum meer internationale bekendheid gegeven. Iedereen kent het ‘Meisje met de parel’, veel minder mensen kennen het Mauritshuis. Daarom zijn we erg blij dat de naam zowel in Japan als in New York groot op de posters stond. En daarnaast heeft het geld opgeleverd. Omdat we de verbouwing zelf hebben aangestuurd, hebben we ook zelf de financiën geregeld. Daarvoor moesten we 22,7 miljoen euro binnenhalen. Een groot deel daarvan komt uit sponsoren en fondsen, en een deel uit de inkomsten van de reizende tentoonstelling.’ Begin december maakte de Franse minister van Cultuur nog bezwaar tegen het uitlenen aan China van het schilderij ‘Liberté guidant le peuple’ van Delacroix, dat gezien wordt als een nationaal embleem. Of zo’n grote uitleenactie voor deze voor Nederland zo belangrijke collectie nog extra risico betekent, kan Gordenker niet zeggen. ‘We hebben heel precieze afspraken gemaakt over hoe de werken worden opgehangen: op zo’n manier dat er niet gedrongen wordt voor de schilderijen, daar kunnen ze slecht tegen.’ En over de beveiliging worden al helemaal geen uitspraken gedaan. Op 27 juni gaat het Mauritshuis weer open. Het grootste deel van de vaste opstelling is trouwens dicht bij huis gebleven: zo’n 100 schilderijen zijn nog tot 4 mei te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.

 


Posted

in

,

by