Vrouwen met power

(verschenen in Trouw, 16 juni 2017)

Lucas Cranach de Oudere (1472 – 1553) wordt ook wel de Andy Warhol van de zestiende eeuw genoemd. Een grote tentoonstelling in Düsseldorf laat dat de Renaissancekunstenaar die titel meer dan wie ook heeft verdiend.

Venus en Amor, Cranach de Oudere, 1509, coll. Hermitage, Sint Petersburg

Venus’ tepels priemen nog net niet door het vernis van het schilderij. De liefdesgodin op het paneel van Lucas Cranach is niet zomaar naakt, de kunstenaar haalt alles uit de kast om de toeschouwer te doen blozen. De sluier over Venus’ schaamstreek benadrukt meer dan hij zou kunnen verhullen, zo transparant en plastisch is het doek over het lichaam gedrapeerd. Venus probeert de kleine Cupido bij haar benen nog in bedwang te houden met haar hand, maar het jongetje spant zijn boog al en kijkt zijn doelwit, de toeschouwer, bezwerend aan. ‘Bedwing je liefdesdriften met alle kracht, zodat Venus je bedwelmde hart niet in bezit krijgt’, waarschuwt de Latijnse tekst achter Venus’ hoofd vergeefs: de tekst legt het af tegen het beeld.
De uitdagende Venus met Cupido uit 1509 hangt meestal in de Hermitage in Sint Petersburg. Nu is ze nog tot eind juli te zien in Düsseldorf, samen met nog zo’n tweehonderd schilderijen en prenten van Cranach de Oudere, een van de belangrijkste Duitse Renaissancekunstenaars. De Andy Warhol van de zestiende eeuw wordt Cranach wel genoemd, zo goed zag hij in hoe portretten en afbeeldingen konden bijdragen aan bekendheid van ideeën of personen. Handelsmerk: een gekroonde slang als signatuur, en in de schilderijen opvallend vaak lijnen die zo uit een viltstift lijken te zijn gekomen.
De tentoonstelling is er een in de categorie zeldzaam: bruiklenen uit de hele wereld, nu naast elkaar te zien, met een grote schare tijdgenoten, aangevuld met moderne kunstenaars zoals Picasso en Otto Dix die zich door hem lieten inspireren. Alleen daarom al een reis naar Düsseldorf waard. En dan is er ook nog het onderzoek: sinds 2009 buigt een internationaal team zich over ondertekeningen, invloeden, atelier en navolgers van Cranach, en maakt op lucascranach.org een inventarisatie van ál zijn schilderijen (zo’n 1600), de schilderijen van het atelier onder leiding van zoon Cranach de Jongere (zo’n 5000) en prenten.
Sommige van de ontdekkingen zijn in Düsseldorf ook voor de leek te zien, vaak door Cranachs schilderijen naast tijdgenoten te hangen. Een klassieke methode, en een grote luxe wanneer dat, zoals hier, niet met reproducties maar met echte werken gebeurt. Zo hangt er naast de Venus van Cranach een evengrote Venus uit Boedapest van een Italiaanse tijdgenoot, Lorenzo Costa de Oudere. Deze vergelijking zegt: kijk hoe vernieuwend Cranach was. Kijk, de sluier van de Italiaanse Venus lijkt op een theedoek, de borsten zijn minder prominent, de blik is afgewend: ook mooi, maar een stuk minder spectaculair dan die van Cranach. In Italië waren Venussen sinds Botticelli een van de vele standaard-onderwerpen, in de Duitse regio was het voor het eerst dat een kunstenaar het thema op deze manier en schaal schilderde, Cranach ging met zijn tijdgenoten in competitie, en wist ze in stijl en souplesse op allerlei niveaus af te troeven.
Een handige zakenman was hij ook, die net zo lief voor traditionele katholieken als voor de rebelse Luther-aanhangers werkte. Hij werd rond 1472 geboren in Kronach in noord-Beieren, zijn vader leerde hem schilderen. Toen Lucas in 1502 in Wenen opdook noemde hij zichzelf Cranach, naar zijn geboortestad. Hij was eerst hofschilder in de residentie van het Heilige Roomse Rijk, later vertrok hij naar Wittenberg, waar hij in dienst kwam bij de grootste opdrachtgever voor kunstenaars in de Duitssprekende wereld, Frederik III van Saksen. Cranach maakte portretten en altaarstukken, en was daarnaast verantwoordelijk voor de ‘huisstijl’ van de vorst – van de decoraties van ruiters en paarden bij parades tot aan de munten. Zijn hele leven bleef hij in dienst van de keurvorsten, daarnaast bestierde hij een apotheek, werd hij uitgever, zelfs even burgemeester, en raakte zo goed bevriend met Maarten Luther dat hij in 1525 getuige was bij diens huwelijk.
Zo kwam het ook dat Cranach de meeste portretten maakte van de man van de Reformatie. Bovendien maakte hij dat portret dankzij zijn snelle manier van werken en ervaring met prenten op zo herkenbaar, dat het ‘imago’ van Luthers boodschap tot ver na diens dood was verbonden met zijn portret, en zo ook voor ongeletterden herkenbaar was.
Maar hoewel Cranach mooie mannenportretten maakte – een kopie van het portret van Erasmus door Holbein en een prachtig zelfportret waarvan je, als je niet beter zou weten, zou denken dat het op z’n hoogst honderdvijftig jaar oud was -, en ook zijn allegorische schilderijen van paradijselijke scènes beeldschoon zijn, zijn de vrouwenportretten de uitblinkers van de tentoonstelling.

Foto van de tentoonstelling, JdW

Soms maakte hij die in persoonlijke opdracht, waarbij gold: zolang ze maar betaalden. Zoals bij ingetogen portret van Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden, met een ragfijne sluier over het voorhoofd, uit 1530. Voor de schilder onbelangrijke voetnoot: zij had in Antwerpen in 1523 de eerste executies van protestanten toegestaan. Of misschien, zo suggereert de tentoonstelling, vond hij die krachtige, besluitvaardige vrouw wel extra aantrekkelijk. Een van Cranach’s lievelingsthema’s was de vrouw met het zwaard – Lucretia, de onteerde Romeinse maagd die zelfmoord pleegde, schilderde hij vaak, net als Judith met het afgehakte hoofd van Holofernes. Hoogtepunt van de tentoonstelling is dan ook een muur waarop een beeldschone Lucretia (uit een privécollectie), een Judith (uit New York) en het ‘portret van een jonge vrouw’ uit de Hermitage prijken. Drie keer een Wonderwoman uit de zestiende eeuw, waarvan de meest ingetogen van de drie, die uit Rusland, al een sprong maakte naar de twintigste eeuw: zoals verderop is te zijn maakten zowel Alberto Giacometti als Andy Warhol een eigen versie van de mysterieuze dame met de hoed. Toch is het ook hier Cranach die met de eer mag strijken: het mysterie van zo’n levendig portret met details die zo plat en eenvoudig zijn, zoals de details in de jurk of de rand van de rode hoed, dat wist alleen hij te ontrafelen, en zo te schilderen dat het ook vijfhonderd jaar later nog weet te verleiden.

Vijf sterren
‘Cranach: Meister, Marke, Moderne’, tot 30 juli in Museum Kunstpalast in Düsseldorf. Catalogus 39,90 euro.


Posted

in

by