Op 7 maart mocht ik de tentoonstelling ‘On Sight’ openen, een expositie met werk van Caroline Van den Eynden, Inez de Brauw en Sebastian Diaz Morales, in 38cc, Delft. De hele tekst is hier te lezen, hieronder enkele passages.
‘De werken van Caroline Van Den Eynden, de zo liefdevol vormgegeven maquettes van denkbeeldige bouwwerken, nodigen uit tot dwalen. […] Prominent aanwezig in de maquettes zijn de vensters, de ramen, de glazen overkapping als onderdeel van het werk, de weg van binnen naar buiten, of, voor ons, passerende reuzen, juist van buiten naar binnen. Als een Grote Vriendelijke Reus zou je de bewoners mooie dromen willen toeblazen, maar deze huizen geven de dromen juist aan ons terug. Spiegelmuren maken ons, samen met de rest van de omgeving, de buizen van de galerie en de andere kunstwerken én met de Delftse lucht, onderdeel van het werk. We staan er midden in.Voor de scherpe toeschouwer is daar binnen trouwens nog een andere mogelijkheid tot ontsnapping: via het projectiescherm.’
‘In zijn film Insight geeft Sebastian Diaz Morales de toeschouwer al net zo gastvrij toegang tot zijn werk. De camera is duidelijk in beeld, centraal. We zijn zelf onderdeel van de donkere kamer, kijken net zo afwachtend naar de mensen van de cameraploeg als zij naar ons. We zijn Las Meninas, bekeken door de kunstenaar, Vélazquez. Pas als er beweging komt die meer is dan die van de camera zelf – een andere camera, dat moet haast wel – begint de wereld te wankelen. Bill Viola groet ons, ons spiegelbeeld, nee, dat van de ploeg, en daar begint het gedonder.’
‘De muren in het werk van Inez de Brauw zijn bedekt met patronen. Varens, geometrische trappen, blokjes. Ze komen terug in de kussens, de vloerbedekking, de schilderijen aan de muur. […] De grotere werken van De Brauw bestaan uit losse verticale panelen. Ieder paneel heeft z’n eigen perspectief, z’n eigen oriëntatiepunt. De volgorde bepaalt De Brauw pas op het laatst, pas dan gaat de zwarte lijst eromheen. In de afzonderlijke losse panelen gebeurt weinig, het zijn fragmenten uit onpersoonlijke interieurs, maar naast elkaar veroorzaken ze beweging. Eindeloos de aandacht trekkend zijn de ramen, ook, net als het kleine werk dat in de galerie hangt, voorzien van die zwarte draden. Erachter schemert een horizon, als enige consequent op één lijn.
Die ramen in de grote werken zijn de ware kaders van het werk van De Brauw. Ze trekken de toeschouwer het kunstwerk door, maken uiterst nieuwsgierig naar wat er achter die ellendige zwarte draden te zien is, die bovendien interfereren met de geschilderde lijnen op de panelen. Wolkenkrabbers, een wijds uitzicht over het water, en zijn dat paarden? Slechts af en toe komt de buitenwereld via die ramen terug naar binnen. Dan breekt de zon even door, en die werpt lichtplekken op de muren. Witte lichtplekken, want, klein maar belangrijk detail, het werk van De Brauw is volledig in grijstonen.
De kans is klein dat we, de mensheid bedoel ik, de totale werkelijkheid over de wereld, en onszelf, ooit nog zullen achterhalen. Een overzicht krijgen. Als we dat überhaupt zouden willen. Ook die meetkundige ordening in grootte, in belangrijkheid, in perspectief, klonk veel eenvoudiger dan het in de praktijk werkte – ieder perspectief is, zo weten we inmiddels, door schade en schande wijs, anders. Het enige dat ons rest is ons te laten meeslepen door de hier zo mooi samengebrachte kunstwerken, er binnen te stappen en onze eigen verbeelding de vrije loop te laten gaan. De kaders groter proberen te zien dan ze lijken.
En misschien, heel misschien, leren we daar wel iets beter van kijken.
De tentoonstelling is, na de pauze vanwege de coronacrisis, nog te zien van 1 t/m 28 juni 2020.