Nederlanders in Parijs

Meer dan duizend Nederlandse kunstenaars woonden in de negentiende eeuw korte of langere tijd in Parijs. De invloed van die stad en de wisselwerking met andere kunstenaars wordt de komende maanden zichtbaar in een tentoonstelling in Amsterdam.

Monument voor François Arago door Jan Dibbets, bij het Observatoire de Paris. Foto JdW

Het grootste kunstwerk van Parijs zie je alleen als je weet dat het er is. En waar. Onder een tafeltje van Café de Flore aan de Boulevard Saint Germain, op steentjespaden van het Jardin du Luxembourg, zelfs in het Louvre kan je kleine bronzen plaquettes vinden met ‘Arago’ erop. In 1994 plaatste de Nederlander Jan Dibbets (1941) dit ‘denkbeeldig monument’ van 135 bronzen plaquettes over de hele noord-zuidas van Parijs ter nagedachtenis aan François Arago (1786-1853), de Franse natuurkundige, astronoom en politicus. Die berekende in 1804 door hoe de nulmeridiaan vanaf Parijs over de rest van de wereld liep – waarbij hij en passant ontdekte dat de meter zoals die in 1795 was vastgesteld op basis van die meridiaan, 0,2 milimeter te kort was. Bepalend voor het nulpunt was het observatorium aan de zuidkant van Parijs geweest, van waaruit Arago later persoonlijk de hemellichamen zou bestuderen. Continue reading Nederlanders in Parijs

Prints in Paris rond 1900 – voor de elite én voor de massa

‘Tiens, mon ancien cocher!’ (Verhip, mijn vroegere koetsier!) Le Rire, 23 mei 1896

Lang keken musea neer op de affiches van Toulouse-Lautrec en Charles Chéret. In het Van Gogh Museum is nu te zien hoe het Parijse publiek, de elite én de massa, rond 1900 in Parijs in de ban raakte van deze prentkunst

(gepubliceerd in Trouw, 8 maart 2017)

De verzamelaar houdt de prent liefdevol vast, dichtbij zijn gezicht, alsof de details zo beter tot hem doordringen; hij koestert het papier. Die verzamelaar is dr. Aegidius Timmerman, Jan Toorop portretteerde hem rond 1900. En we zijn, zo lijkt het, bij hem thuis, in zijn werkkamer, waar hij normaal gesproken geen vreemden zou toelaten: naast zijn portret staat een rijk versierde notenhouten kast waar de makers meer dan een jaar aan werkten. Er staan boeken in, maar het draait allemaal om dat wat er achter de klep wordt opgeborgen, een klep versierd met twee naakte vrouwen die met een drukpers in de weer zijn: zijn prentenverzameling. En die was privé. Continue reading Prints in Paris rond 1900 – voor de elite én voor de massa

Van witte kubus naar bonte kermis

Egon Schiele's 'Edith' in het Gemeentemuseum Den Haag, 2016. Foto: JdW
Egon Schiele’s ‘Edith’ in het Gemeentemuseum Den Haag, 2016. Foto: JdW

Kunstmusea trekken steeds vaker hulpmiddelen uit de kast om de kunst aantrekkelijk te maken. Welke gedachten zitten daarachter, en waar ligt de grens?

(eerder gepubliceerd in Trouw, 24 mei 2016)

Damien Hirst had één kunstwerk uitgeleend, en om dat te zien stonden mensen in 2008 heel lang in de rij in het Rijksmuseum. Het ging om ‘For the love of God’, een schedel met negenduizend diamanten en een waarde van 64 miljoen euro. Het spektakel was niet alleen het kostbare kunstwerk zelf: het stond opgesteld in een glazen vitrine, in een duistere zaal, met twee bewakingsmedewerkers er continu naast. Er mochten maar vijftien bezoekers per keer naar binnen – en dat verhoogde de aantrekkingskracht. Continue reading Van witte kubus naar bonte kermis