Op de foto’s van Kertész telt alles mee

De foto’s van André Kertész (1894-1985) behoren tot de grote klassiekers van de fotogeschiedenis. In Amsterdam is nu een grote selectie van zijn werk te zien.

André Kertész, Lost Cloud, 1937, Gelatin silver print. Detroit Institute of Arts.

Kan een wolk tegen een gebouw botsen? Op de foto van André Kertesz lijkt het bijna te gebeuren. New-York-liefhebbers herkennen het gebouw als het Rockefeller-Center, en zouden het misschien liever als wolkenkrabber omschrijven. Maar dat is precies het tegenovergestelde van wat het doet. Het gebouw krabt niet aan de wolk, er komt ook geen botsing. De steenmassa wijkt uit, maakt ruimte voor het ronddobberende plukje wit.
De foto van de wolk is samen met zo’n 200 andere foto’s van Kertész uit alle periodes van zijn bijna zeventig jaar durende carrière de komende maanden te zien in Amsterdam. De fotograaf maakte de foto van de wolk in 1937, kort nadat hij in New York was aangekomen. Later zou hij de foto omschrijven als een zelfportret, waarin hij, de fotograaf, als vluchtig wolkje opdook, verdwaald en ontheemd in die grote metropool met die strakke verticale lijnen.
Al die mogelijke uitleggen horen bij de foto’s van Kertész. Hij laat toevallige voorbijgangers op straat, schaduwen en voorwerpen samen een scene uitbeelden. Zijn foto’s worden wel ‘vertraagde snapshots’ genoemd: de fotograaf liep over straat of keek uit zijn raam, zag iets waar hij de mogelijkheid van een foto in zag, en wachtte net zolang totdat die toevallige personages zich op de juiste plek bevonden, binnen zijn kader, en drukte af. Eenmaal op het tweedimensionale vlak van de foto zijn alle personages immers gelijk.
Zijn leven lang zou hij op die manier werken, weigerde zich onder een bepaalde ‘stijl’ of ‘school’ te scharen. En juist door de dingen zo’n belangrijke rol te geven, te doen alsof ze praten tegen het andere ding dat toevallig met hen op de foto is terechtgekomen, spraken de foto’s tot de verbeelding. Zozeer zelfs, dat hij in 1964 als een van de eerste fotografen een solotentoonstelling krijgt in het MoMA in New York. Zijn foto’s werden kunst, Kertész behoort tot de grootsten.
Daarnaast klopt het historisch wel, Kertesz’ bescheiden uitleg. Hij wás in 1937 nieuw in New York, en had moeite met aarden. Kertész was als Andor in Boedapest geboren, en werkte eerst als beurshandelaar, wilde zelfs imker worden. Vanaf 1912 begon hij met fotograferen, en zoals in de tentoonstelling is te zien had hij direct al een eigen, persoonlijke stijl te pakken. In 1925 trok hij naar Parijs. Daar kwam hij terecht in een warm bed van andere kunstenaars, veel Hongaren ook, en zijn geliefde, Erszsébet Salamon, reisde hem na, en noemde zich Elisabeth.
Via een van die Hongaarse kunstenaars kwam Kertész in contact met Piet Mondriaan, die op dat moment een klein atelier had in Montparnasse. Kertész fotografeerde de entree: een bloem in een vaas is het enige levende wezen, het fungeert als personage. De foto zou, samen met een portret van de dan al bekende kunstenaar, losjes schuin op een stoel, blik recht in de camera, uitgroeien tot een van de beroemdste foto’s van Kertész.
Maar, zoals in Foam te zien is, fotografeerde Kertész zoveel meer. Het is jammer dat de huidige Franse eigenaren het niet meer toelaten de oorspronkelijke afdrukken te tonen; van één afdruk is ook het origineel te zien, waaruit blijkt dat de fotograaf ook in de donkere kamer nog veel aanpaste in de licht-donkereffecten. Tegelijkertijd zijn de soms wel erg hutjemutje opgehangen moderne afdrukken fris, en maken ze de foto’s nog tijdlozer dan ze al waren. Ook krijgen de foto’s verdieping door vitrines met de tijdschriften waarin Kertész’ foto’s verschenen.
Zelfs in de laatste jaren van zijn leven, waarin hij, rouwend om de dood van zijn in 1977 overleden Elisabeth, zich voor het eerst openlijk op de kleurenfotografie richtte, bleef zijn blik scherp. In zijn raam aan Washington Square modelleerde hij twee glazen beeldjes en fotografeerde ze met een polaroidcamera. Op de foto’s komen de beeldjes tot leven, samen met de achtergrond en het licht. Deze keer zonder een wolkje aan de lucht: de stad heeft de fotograaf omarmd.

Vier sterren
‘André Kertész: Mirroring Life’, tot 15 december in Foam, Amsterdam. www.foam.org

Vijf lessen die je kunt leren van de foto’s van Kertész:
– Toon niet alles: juist een beetje mysterie maakt een foto spannend
– Gebruik onverwachte echo’s: zoek naar herhalingen in vorm of beweging die alleen in het kader van de foto opduiken
– Laat je onderwerpen in hun waarde – probeer je personages niet belachelijk te maken, laat ze met elkaar praten
– Kies een ongewoon perspectief – het verandert je kijk op de wereld, hoe goed je hem ook denkt te kennen
– Denk in lagen – van de schaduw tot de tekst op de poster op de achtergrond, het heeft allemaal invloed op het uiteindelijke beeld


Posted

in

,

by