In 2018 was ik in Taiwan, vanwege het jaarlijkse congres van de internationale vereniging voor kunstcritici, AICA International – ik was op dat moment secretaris van de Nederlandse afdeling. Ook bezocht ik er het prachtige nieuwe gebouw dat het Delftse architectenbureau Mecanoo in de zuidelijke stad Kaohsiung heeft gebouwd. Op 31 december 2018 verscheen mijn reportage in Trouw.
Pats. Pats. Architect Yunying Chie klapt in haar handen, het geluid kaatst terug via de wanden. We zijn in Kaohsiung, een stad van 2,8 miljoen inwoners in de zuidelijkste punt van Taiwan, en we staan op Banyan Plaza, een overkapte openbare ruimte midden in het gloednieuwe National Kaohsiung Centre for the Arts. Het gebouw is van opzij een golvende witte wafel, van bovenaf een strakke rechthoek van 223 bij 157 meter. Aan de buitenkant leunt er een amfitheater tegen de rand, binnenin huizen vier muziek- en theaterzalen. Een openbaar gangenstelsel slingert er dwars doorheen, mensen wandelen en joggen er of doen er hun tai-chi-oefeningen. Het complex is de grote trots van de Nederlandse architect Francine Houben en haar architectenburo Mecanoo. En inmiddels ook van de inwoners van Kaohsiung.
Alles moest kloppen
“Dat klappen, dat deed de akoestiekexpert ook altijd”, legt Chie uit. “In de concertzalen natuurlijk, maar ook hier in de openbare ruimtes moest het geluid goed zijn.” Alles moest meer dan goed zijn aan dit project. Twaalf jaar heeft Mecanoo eraan gewerkt, met honderden technici, experts vanuit de hele wereld, lokale bouwvakkers, aannemers en onderaannemers. Veel financiële winst was er niet aan te halen. Zulke projecten doe je uit idealisme, vertelde Houben eerder in een documentaire over haar werk. De ruimte waarin we staan is al een jaar langer toegankelijk, half oktober werd het gebouw feestelijk ingehuldigd.
Chie vormt samen met een ingenieur de laatste vaste bemanning (of eigenlijk bevrouwing) van Mecanoo’s Taiwanese afdeling; ze werd speciaal voor deze opdracht aangenomen. Hun kantoortje zit in een voormalige legerbarak op vijf minuten lopen van Banyan Plaza. De vierkante lap grond van 64 hectare waarop het muziekcomplex is gebouwd, was immers jarenlang een militair terrein, ontoegankelijk voor de bewoners van de snel uitdijende stad. Vanaf het moment dat in China de nationalistische Kuomintang de strijd verloor tegen de communisten in 1947, en zich terugtrok op Taiwan, was er continu oorlogsdreiging met China. In 1987 werd de staat van beleg opgeheven, pas in 2008 kon je voor het eerst direct met het vliegtuig van de Volksrepubliek naar Taiwan, dat zich, lekker verwarrend, ook wel de Republiek China noemt.
Het idee voor zo’n groot concertzalencomplex, waarvoor de centrale regering de opdracht gaf, is een gevolg van economische ontwikkelingen, vertelde Friso van der Steen, technisch directeur van Mecanoo, eerder in Delft. Taiwan was lange tijd een belangrijk productieland. Na Japan, Singapore en Hongkong is Taiwan inmiddels het rijkste land van Azië. Door de groeiende welvaart wil het met cultuur andere accenten leggen. Nu het drie serieuze concertzalen heeft zullen, zo is de hoop, internationale gezelschappen makkelijker besluiten Taiwan op te nemen in hun tournee.
De Taiwanese regering schreef dus een prijsvraag uit voor een ontwerp van die concertzalen. Toen Francine Houben het terrein verkende om een voorstel te maken, was ze onder de indruk van de banyanbomen. Bomen met luchtwortels die, als ze niet gesnoeid worden, en dat deed het leger niet, uitgroeien tot kleine bouwwerken: de wortels vormen een plateau van soms wel een meter hoog als sokkel voor de stam, de kruin strekt zich laag en breed uit, zodat meerdere bomen ronde ruimtes vormen.
Planten en bomen worden gekoesterd in Taiwan. Op drukke straten staan potjes met planten in de galerijen, bomen met te zware takken krijgen steun van ingenieus gevlochten bamboestokken. In het najaar, eind november is het relatief koel, zo rond de 25 graden, maar in de zomer kan het met de hoge luchtvochtigheid erg benauwd worden, en dan is de schaduw van de bomen onmisbaar. Maar ook zonder zon zoeken de Taiwanezen de bomen op. ‘s Ochtends vroeg, voordat het te warm wordt, verzamelen de grotestadbewoners zich in de parken en doen ze hun tai chi-oefeningen, na zonsondergang stromen de mensen naar buiten om te eten, voor meer tai- chi en straattheater.
Made in Helmond
Vanwege de vele regen en felle zon vond Houben dat ook het muziekcomplex een overdekt, voor iedereen toegankelijk gedeelte moest krijgen. Dat werd Banyan Plaza, gangen en grotere ruimtes die je tot midden in het gebouw brengen. In de zomer ontstaat er vanzelf een verkoelende wind. Voor de wanden van die gangen, die rond moesten zijn zoals de ruimte onder de banyanbomen, was het zoeken naar het juiste materiaal. Materiaal dat bestand is tegen aardbevingen en tyfoons, liefst duurzaam, en dat in de kromme bochten is te vormen. Kaohsiung is in meerdere opzichten het Rotterdam van Taiwan – de tweede stad van het land is ook de grootste havenstad. De lokale scheepsbouwers hadden de oplossing: de gangen van Banyan Plaza zijn gemaakt van hetzelfde staal als de schepen, je ziet de lasnaden nog zitten.
De vloer golft naar boven: er schijnt een hoogteverschil te zijn van vijf meter, dat merk je nauwelijks. De muren zijn wit, donker is het er nergens dankzij de vele lichtkokers; skywells noemt architect Chie ze. Ze haalt iets uit haar zak ter grootte van een telefoon: een kaaskleurig plastic model van het muziekgebouw. Handig als je iets wil aanwijzen of uitleggen over zo’n reusachtig gebouw: kijk, van bovenaf zie je de lichtgaten duidelijk zitten. Door de lichtkokers kun je naar boven kijken, je ziet mensen in de lobby’s staan.
Het dak bestaat uit tien isolerende lagen, zodat het kabaal van een tropische stortbui niet doordringt tot in de concertzalen. Even verderop wijst Chie op een blik in de repetitieruimte: zo krijgen voorbijgangers, gebruikers van Banyan Plaza, een idee van wat er ‘s avonds tijdens de voorstellingen te zien zal zijn, en kunnen ze overwegen een toegangskaartje te kopen.
In Nederland zou je meteen last krijgen van hangjongeren, van mensen die het als hún huis gaan zien. In Taiwan functioneert zo’n gebouw anders. Met 22 miljoen inwoners op een eiland dat 10 procent kleiner is dan Nederland zijn de mensen goed georganiseerd. Dat neemt niet weg dat er ook hier permanent een bewaker rondloopt om storend gedrag te voorkomen.
Echt binnen, boven aan de roltrappen, is het geluid gedempt dankzij de vloerbedekking. Op deze woensdagavond zijn er geen concerten of voorstellingen, maar toch zie je overal bezoekers, buurtbewoners die theedrinken in een van de barretjes, achter hun laptop of telefoon zitten, of de gratis tentoonstelling over de Taiwanese straatopera bezoeken.
In de concertzalen zit de toeschouwer als een vorst. Op stoelen bekleed met in Helmond geweven mohair. Iedere zaal heeft een eigen motief en kleur, de opera is klassiek rood. De stoelen langs de rand kregen een andere tint dan die in het midden, zodat er diepte lijkt te zijn. Onder elke stoel zit een luchtroostertje, waarlangs in alle stilte koele lucht wordt binnen geblazen. En o ja, de rugleuning: bij de stoelen bovenin, achterin, zit er in de muziekzalen net boven het hoofd een knik naar voren, zodat het geluid beter weerkaatst. Pats, pats, Yunying Chie klapt nog eens in haar handen. Het applaus klinkt alvast goed.
Mecanoo in Taiwan: van bibliotheek tot centraal station
Het Delftse architectenbureau van Francine Houben (Sittard, 1955) begon in 1980 met een gewonnen opdracht voor een studentenwoningblok op het Kruisplein in Rotterdam. Inmiddels heeft het opdrachten in architectuur en ruimtelijke ordening over de hele wereld, van Azerbeidjan tot in de Verenigde Staten. De renovatie van de Public Library in New York is daar het laatste grote project. Nadat Mecanoo in 2007 de opdracht voor het muziekcomplex in Kaohsiung won, kwamen er steeds meer opdrachten van het eiland. Zo bouwde het bureau twee hotels, de openbare bibliotheek in voormalige hoofdstad Tainan en werkt het aan een groot complex voor sociale woningbouw in Kaohsiung. En net als eerder in thuishaven Delft werkt Mecanoo ook in Kaohsiung aan een volledige herindeling van het centraal station: in 2023 verdwijnen het spoor en de auto’s zoveel mogelijk ondergronds, boven op de stationshal komen plantsoenen, bomen en wandel- en fietsroutes. De stationshal is inmiddels al deels opgeleverd: het plafond bestaat uit grote witte schubben, geïnspireerd op de lampions die de Taiwanezen bij feestdagen ophangen.