BK-Informatie, het vakblad voor beeldend kunstenaars, bestaat veertig jaar. Vanwege dat jubileum organiseert het op 5 november een symposium over kunst in openbare ruimte in Utrecht. Omdat ik regelmatig heb geschreven over het onderwerp is mij gevraagd een vraag te stellen en op basis daarvan een aantal gasten uit te nodigen. Er zijn slechts enkele ‘echte’ kaarten beschikbaar, vanwege de coronamaatregelen, daarnaast wordt het gesprek ook gestreamd en kan iedereen dus live meekijken tegen een kleine betaling.
Wie die gasten zijn, is nog niet bekend, de vraag al wel:
‘“Wat is het nut en de noodzaak van gedoe bij kunst in de openbare ruimte?” Kunst in de openbare ruimte is voor alle gebruikers van die ruimte zichtbaar aanwezig, en veroorzaakt daardoor vaak gedoe. Voorbijgangers, omwonenden en belanghebbenden zoals winkeliers en uitzichtliefhebbers laten vaak al voordat het werk er staat, weten wat ze ervan vinden. Vooral als het werk hen niet aanstaat, weten ze zich off- en online te verenigen met actiegroepen en petities, en zoeken ze hun gelijk bij pers, sponsoren of politiek. Joke benoemde in een artikel in HP/ De Tijd drie categorieën gedoe: “Gemopper door mensen die moderne kunst zonde van het geld vinden – ‘daar kan je heel veel vuilnis van ophalen’ -, mensen die het niet eens zijn met de ideologische uitgangspunten van het beeld – ‘die misdadiger verdient geen monument’ – of van mensen die de plaats niet geschikt vinden – ‘dat zijn onmisbare parkeerplaatsen’.” Op z’n best zijn alle drie de categorieën op de een of andere manier vertegenwoordigd, concludeerde ze. Want als tegenstanders zich roeren, melden voorstanders zich ook. Tijdens het symposium discussiëren we verder over deze vragen. Kan gedoe bijdragen aan de omarming van een kunstwerk? En biedt een pittig debat juist niet de mogelijkheid voor de wenselijke hoor en wederhoor?