Over het gecompliceerde maar langdurige huwelijk tussen politiek en kunst

In Trouw schreef ik een artikel over de warme relatie tussen machthebbers en kunst (zie hieronder), ik mocht er later ook over vertellen op Radio 1 (en op NPO2), terugkijken kan hier, vanaf minuut 47:00

(Gepubliceerd in Trouw, 2 februari 2021) Amerikaanse presidenten en hun voorgangers maken handig gebruik van kunst. Ze bestendigen er hun macht mee en laten tegelijk zien welke nieuwe politieke wind er waait, aldus kunsthistorica Joke de Wolf

Direct na zijn inauguratie keek president Biden naar een schilderij. Hij deed dat samen met zijn vrouw Jill, met de nieuwe vicepresident Kamala Harris en de Second Gentleman, zoals de man van Kamala Harris officieel wordt aangeduid. Eerder had de 22-jarige Amanda Gorman al de show gestolen met een gedicht – de poëzie was een welkome afwisseling van de holle frases van de andere aanwezigen.

Nu liep het gezelschap voor het oog van televisiecamera’s naar de rotunda van het Capitool, een ronde koepelruimte, gebouwd naar voorbeeld van het Pantheon in Rome. In de rotunda hangen altijd al schilderijen, verbeeldingen van bijvoorbeeld de ondertekening van de Onafhankelijkheidsverklaring en van de bootreis van de Pilgrim Fathers van Delfshaven naar Amerika. Schilderijen die op de beelden van de rellen van 6 januari de hele wereld over gingen.

Nu keek het hele gezelschap naar een schilderij van een landschap met een regenboog, dat aan een tijdelijk extra wandje hing. Het schilderij was persoonlijk uitgekozen door Jill Biden uit de collectie van het Smithsonian American Art Museum in Washington, waar het inmiddels ook weer hangt. Normaal gesproken zou het als ‘inaugureel schilderij’ te zien zijn geweest in de ruimte waar de nieuwe president feestelijk met de Senaat zou eten. Vanwege de pandemie was dat onderdeel geschrapt, maar het schilderij mocht blijven. Het was belangrijk.

Robert S. Duncanson, Landscape with Rainbow, 1859, oil on canvas, Smithsonian American Art Museum, Gift of Leonard and Paula Granoff

Het schilderij vertolkt volgens de conservator van het museum “de hoop en het verlangen naar vrede en voorspoed, de voordelen van democratie, voor iedereen, ongeacht afkomst”. Mooie woorden, maar het beeld is sterker. Wie goed kijkt, ziet een jongen en een meisje, wandelend naar het eind van de regenboog, waar een huis op hen lijkt te wachten. Ze zijn zo klein geschilderd dat iedereen zich in een van hen kan verplaatsen.

Het schilderij van het landschap met de regenboog is niet alléén gekozen ter illustratie van een nieuw politiek klimaat. Het is in 1859 gemaakt door Robert S. Duncanson, de meest succesvolle kunstenaar van Afrikaans-Amerikaanse afkomst binnen zijn generatie. Een paar jaar eerder had de kunstenaar bijgedragen aan een 500 meter lang ­panorama tegen de slavernij dat door het land trok, en waarbij met geluid- en lichteffecten het drama en de ellende van de trans-Atlantische slavenhandel werd benadrukt. Vier dagen nadat hij dit vredige landschap voltooid had, vluchtte de kunstenaar naar Canada vanwege de dreiging van de burgeroorlog.

Het hele gezelschap bleef een paar minuten aandachtig kijken. Onvoorstelbaar dat Nederlandse machthebbers – politici of van het koninklijk huis – de kunst zo hoog op hun agenda zouden zetten. Amerikaanse presidenten, uitzonderingen daargelaten, zijn niet bang zich openlijk over te geven aan kunst. Integendeel, ze pronken ermee, laten zich ermee fotograferen.

Om te beginnen heeft het te maken met beeldvorming. Moderne machthebbers hebben vaak maar beperkte tijd om hun uitspraken te doen, voor televisie telt elke seconde. Hun tekst moet helder zijn voor iedereen en moet klinken alsof die inhoud het enige is wat er op dat moment toe doet. Tegelijkertijd wil de politicus vaak méér overbrengen dan die woorden. Goede beeldvorming is ­essentieel.

Kleding en het uitstralen van autoriteit zijn van levensbelang voor de beeldvorming. Een fietsende Nederlandse minister-president wekt internationaal grote verbazing, want instant aanzien bereik je met rode lopers en glimmende voertuigen, dat weet elke heerser. Paarden, koetsen, auto’s of helikopters, ook een rijtje saluerende militairen kan helpen.

Daarnaast zijn er opvattingen die je als heerser niet expliciet benoemt of omschrijft. De boodschap die dieper gaat dan de oneliner die de toesprakenschrijver zo mooi heeft voorgekauwd. Een overtuiging, een ­levenshouding. Kunst is daarvoor het ideale transportmiddel. Kunst is sinds mensenheugenis verbonden met machthebbers. Het laat vriend en vijand zien dat je geld hebt, smaak, aanzien.

Dat slimme kunstgebruik begint al met de architectuur. Het gebouw waarin je je als heerser vertoont, moet oud zijn, of ten minste een verwijzing naar vroeger geven, want dat suggereert dat de macht gebaseerd is op traditie. Koningen en koninginnen hebben paleizen. De meeste presidenten hebben een andere traditie waar ze, al dan niet terecht, hun legitimiteit aan ontlenen: die van de democratie. Het Witte Huis en het Capitool werden in 1800 opgeleverd, de neoklassieke stijl verwijst direct naar de resten van de Griekse tempels die archeologen rond die tijd ontdekten – net als trouwens de meeste andere parlementen wereldwijd. Ook de perskamer van het Witte Huis heeft twee Griekse zuilen tegen de achterwand. Ze mogen dan van plastic zijn, ze ondersteunen wel de grondvesten van de Amerikaanse democratie.

Het gebruik van kunst geeft de machthebbers de mogelijkheid persoonlijke voorkeuren te tonen. Zo kreeg de Oval Office, de werkkamer van de president, de afgelopen weken een rigoureuze herinrichting. Een portret van president Andrew Jackson, die in 1830 de ‘Indian Removal Act’ ondertekende en daarmee het doodsvonnis van de oorspronkelijke bewoners, verruilde Biden voor een portret van uitvinder en wetenschapper Benjamin Franklin. Ook beelden van Martin Luther King en Rosa Parks houden de president nu dagelijks gezelschap, naast de vanzelfsprekende familie­foto’s.

Man van het volk

President Obama, een liefhebber van ­hedendaagse kunst, was de eerste die de officiële portretten van hemzelf en de First Lady door jonge zwarte kunstenaars liet maken, Kehinde Wiley en Amy Sherald, in een minder traditioneel-realistische stijl dan gebruikelijk. De voormalig president is zittend afgebeeld – en dat is wél volgens de traditie. Al sinds 1805 moeten Amerikaanse presidenten zo de ‘man van het volk’ zijn, anders dan bij imposante ruiterstandbeelden en staande grootheden.

Normaal gesproken hangen de nieuwe bewoners van het Witte Huis de portretten van hun voorgangers op, in het bijzijn van de geportretteerden. Een ceremonie die Hillary Clinton in 2004 omschreef als een indrukwekkende ervaring. “Het legt, meer dan welke handeling ook, jouw plaats in de geschiedenis in dit gebouw vast voor alle tijden en alle mensen die nog voorbij zullen komen”, zei de voormalige First Lady. Dat Donald Trump weigerde zich aan die traditie te houden, waardoor de portretten van de Obama’s nog steeds niet in het Witte Huis hangen, zal waarschijnlijk worden goedgemaakt door Biden.

Of en door wie Trump zijn portret laat maken is nog niet bekend. Trump had duidelijk andere prioriteiten. Kort nadat de ­media Biden tot winnaar van de verkiezingen hadden uitgeroepen, hield Rudy Giuliani als advocaat van het team van Trump een persconferentie op een parkeerplaats in een buitenwijk van Philadelphia. Hoveniersbedrijf ‘Four Seasons Total Landscaping’ had de ruimte beschikbaar gesteld. De naam leek op die van de luxe hotelketen, de werkelijkheid toonde bar weinig allure: de buren waren onder andere een pornoboekenwinkel en een crematorium.

Als de camera’s voldoende ingezoomd waren gebleven, was er niets aan de hand geweest. Er waren wat Trumpposters op een garagedeur geplakt, en er was een spreekgestoelte neergezet. Maar de camera’s zoomden uit. Zo veel onpresidentiële ruis verbaasde zelfs de pers die Trump vier jaar had gevolgd. Want hoewel die rare locatie niets veranderde aan de tekst die er werd overgebracht, zette het de boodschap wel in een absurd perspectief. Met een beetje fantasie kun je de keuze van Jill Biden voor het Landcape with Rainbow ook zien als een knipoog naar Trumps persconferentieblunder. Dit is pas total landscaping.

En hoe zit het in Nederland? Mogelijk heeft het te maken met de protestantse achtergrond, in het Nederlandse parlement hangt kunst hoofdzakelijk in kleuren en woorden op de achter- of ondergrond. We hebben de grote rood-paarse wandpanelen van Rudi van de Wint en het veelkleurige tapijt van Jan van den Dobbelsteen dat symbool staat voor de multiculturele samenleving.

Mark Rutte heeft in het Torentje vooral veel boeken en cd’s staan, zo bleek bij de recente toespraken. Eén negentiende-eeuws wintertafereel is er te zien, een schilderij dat er al hing bij Balkenende. Daarnaast twee sobere portretten van Thorbecke en Pieter Cort van der Linden – beiden liberale voorgangers van Rutte. Man met rode tulband, een schilderij van Jan van Eyck, prijkt op de voorkant van een nieuwe editie van Huizinga’s Herfsttij der Middeleeuwen. De (onbedoelde) boodschap: richt je op de boeken, luister muziek, klassiek of jazz, maar beeld je niet te veel in.

Koning Willem-Alexander is duidelijk minder begaan met beeldende kunst dan zijn moeder, al noemde hij cultuur wel ‘onmisbaar voor de mens’ bij de laatste toekenning van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, in het Paleis op de Dam.

Het filmpje van de excuses voor de buitenlandreis in oktober toonde heel sober alleen het uitzicht op de tuin – zonder Griekse zuilen.

En bij de kerstboodschap wandelde de koning door de Chinese zaal in paleis Huis ten Bosch. Op de achtergrond waren de portretten zichtbaar van prins Willem II en Maria Stuart. In de hal brandden moderne lampen van Studio Drift, het Nederlandse ontwerpersduo. Voor de kenners was dat wél een gewaagde boodschap; de titel van de lampen is Fragile future, fragiele toekomst.

Andere koek dan de Amerikaanse regenboog.


Posted

in

, ,

by