Prix de Rome 2013: dwangbuizen en tulbanden

Gepubliceerd in Trouw, 30 oktober 2013
Gepubliceerd in Trouw, 30 oktober 2013

De finalisten van de Prix de Rome tonen hun werk in de Appel in Amsterdam. Drie van hen weten de aandacht niet vast te houden, maar er is gelukkig een uitzondering.

Museumbezoekers schijnen gemiddeld zo’n tien seconden naar een schilderij te kijken. Beeldende kunst heeft, net als literatuur, film, theater en muziek, een tijdsinvestering nodig van de toeschouwer om z’n uitwerking te krijgen. Die beslissing – ga ik er m’n best voor doen of niet – hangt onder andere af van de aantrekkingskracht (of faam) van kunstenaar en kunstwerk, plaats van de tentoonstelling, en, bij nieuw werk, de eerste indruk van het werk.
Qua naam en plaats zit het met de Prix de Rome-tentoonstelling in De Appel in Amsterdam wel goed. Voor het eerst is de Nederlandse Prix de Rome niet georganiseerd door de Rijksakademie, maar onder de hoede van de Mondriaan Stichting, en werden de kandidaten voorgedragen door een grote groep kunstscouts, en uiteindelijk geselecteerd door een internationale jury. De vier kandidaten wonen allemaal in Nederland, zijn een paar jaar afgestudeerd, inmiddels ergens in de dertig, en kunnen met de prijs (40,000 euro en een werkperiode in Rome) precies dat duwtje in de rug krijgen om ‘groot’ te worden. De vier kregen vijf maanden de tijd om een nieuw kunstwerk te maken. Dat werk staat nu al in de Appel, 5 november wordt bekend wie de winnaar is.
Opvallend is dat alle vier de finalisten ‘multimediaal’ werken: ze maken installaties, combineren video, documentatie en ‘objecten’, en ‘doen onderzoek’. Juist bij dit soort moderne, vaak cryptische installaties moet je als kunstenaar de toeschouwer weten te verleiden om hem vast te houden.
Remco Torenbosch (1982) maakte een laagdrempelig werk. In zijn zaal hangen verschillende tinten blauwe stof achter plexiglas aan de muur en in vitrinekasten. Het zijn de basisdoeken van de vlag van de Europese Unie – die met de sterren. Hoewel het blauw officieel is vastgelegd, blijkt dat alle 28 lidstaten hun eigen variant hebben. Dorenbosch brengt de verdeeldheid binnen de Europese Unie in beeld met deze ‘bluescreens’. Een mooie visuele voetnoot bij de internationale verdeeldheid, maar weinig meer.
Falke Pisano (1978) gaat met haar onderzoek een stap verder, toch laat ook zij het na het een zelfstandig werk te maken. Op twee stellages hangen tekeningen van mensen achter tralies, en er draait een video waarop de kunstenares vertelt en laat zien welke informatie ze is tegengekomen in haar onderzoek naar de eerste geprivatiseerde gevangenis in Amerika. De losse flarden, monotoon opgelezen teksten en nog meer semi-wetenschappelijke gegevens vormen geen geheel, en prikkelen je ook niet om verder te luisteren of te lezen. Het is een wandeling door de notities van een onderzoeker, zonder dat je een statement of metafoor tegenkomt die beklijft.
Christian Friedrich (1977) heeft een andere strategie om de toeschouwer te vangen. Zijn kunstwerk is verstopt achter een deur – zes toeschouwers per ‘voorstelling’, die zeventig minuten duurt. Vooruit dan maar. In een volledig donkere ruimte zit je op een stoel, en luister je naar een geluidsopname. Tien minuten gongklanken, daarna een in het Engels voorgelezen kitscherig science-fictionverhaal over een groep mensen die in chaos leven en geen ogen meer hebben. Deze ‘Translation of unwritten writings I’ schijnt een deel te zijn uit een roman in wording, maar dit fragment doet je hopen dat hij dat schrijven snel opgeeft. Friedrich buit zijn positie als finalist voor een prestigieuze prijs wel heel brutaal uit met deze lege dwangbuis.
Neem dan het werk van Ola Vasiljeva (1981). In haar zaal spelen video’s en er staan tafels en stoelen opgesteld, waarop tekeningen, lappen stof en voorwerpen schijnbaar achteloos rondslingeren. ‘The limp of a letter’ heet de installatie: een beeldende zoektocht naar taal in een vrije associatie, die sterk doet denken aan de Dada-experimenten van honderd jaar geleden. Vasiljeva’s poëtische teksten bij de video’s en website nodigen uit om opnieuw naar de voorwerpen te kijken, zelf associaties te bedenken, op een van de stoelen te gaan zitten en de tijd te nemen – tien sekonden is hier veel te kort. Vasiljeva geeft de ruimte voor wat ze in een tekst in het kunstwerk zo treffend omschrijft: ‘Je gedachten kunnen zich als de plooien in een doek verwarren, en samen een prachtige tulband vormen.’ Een tulband die je naar eigen inzien kan wikkelen, dragen, en zelf af kunt doen als het te zwaar wordt. Maar wel een die iedereen een keer zou moeten proberen.

De winnaar van de Prix de Rome wordt op 5 november uitgereikt. De tentoonstelling van de finalisten duurt tot 26 januari in kunstcentrum De Appel in Amsterdam, toegang gratis. prixderome.nl

 


Posted

in

, ,

by

Tags: