John Berger (1926-2017)

Still uit Ways of Seeing, 1972, BBC

(gepubliceerd in Trouw, 4 januari 2017) John Berger keek de televisiekijker recht in de ogen, bij zijn televiserie ‘Ways of seeing’ uit 1972. Niet uit arrogantie of brutaliteit, maar omdat hij het liefst met iedere kijker in gesprek was gegaan. Het boek dat hij maakte bij de serie – in het Nederlands vertaald als Anders zien – geldt als een klassieker, de serie is inmiddels online te bekijken.
‘Anders’ zou zijn kijk op de kunstgeschiedenis altijd zijn: in plaats van de autoritaire, belerende uitlegger van ingewikkelde ‘ismes’ en andere kunststromingen, zoals tot die tijd gebruikelijk was, stelde Berger zich met zijn kijkers en lezers op gelijke voet. Als een Henk van Os zonder museum – Berger had het niet zo op ‘bezit’ en instituten. Hij schreef essays over Picasso (een ‘improvisor’), over schilderijen van Rembrandt die hij vervlocht met een persoonlijke liefdesgeschiedenis, en over de verwarrende door elkaar lopende betekenissen van fotografie. In alledaagse taal en met prikkelende uitspraken liet hij, geholpen door zijn Hollywood-achtige uitstraling en een stem als een cello, zijn publiek in tijdschriften, boeken en op televisie méédenken over kunst. Kunst kon gráppig zijn, smerig, en had meer met ‘ons’ te maken dan daarvoor werd beweerd. Grote kunst van Rembrandt en Giotto, maar ook, tot grote ontzetting van de gevestigde kunstorde, over heel alledaagse beelden zoals die van de reclame.
De inspiratie voor de serie uit 1972 kreeg hij van het essay van Walter Benjamin uit 1935 over de reproduceerbaarheid van kunstwerken. Een politiek essay, Berger zou ook in zijn latere werk een linkse, Marxistisch-gekleurde invalshoek houden. Van het geld van de Bookerprize dat hij in 1972 won met zijn roman G, doneerde hij de helft aan de Black Panthers, de andere helft besteedde hij aan een eigen boekproject over immigranten.
Berger was opgeleid als schilder, en begon rond zijn dertigste met schrijven. In 1972 verruilde hij Londen voor een dorpje in de Franse Alpen – de Rolling Stones kwamen bij hem bedevaart. Als hij niet schreef, werkte hij mee met de ‘arbeiders’ op het land. Of hij reed rond op zijn motorfiets – dé manier om, zoals hij zelf zei, volledig in het hier en nu te zijn.
De ervaring van tijd, en hoe kunst daar vat op heeft, hield hem altijd bezig. ‘Nooit zie je hetzelfde schilderij twee keer’, vond hij – je eigen leven, en dus je perspectief, verandert. Zelf schilderen had hij snel opgegeven, maar hij bleef tekenen, om de ‘oneindigheid’ van de wereld van ons heen te vatten, zo vertelde hij in 2007 in een interview. ‘Bomen, landschappen, lichamen, vissen. Tekenend begin je de oneindige complexiteit te zien, zodat het tekenen – zonder dat er iets wordt gezegd – een soort gebed is.’ Toch was Berger allesbehalve een kluizenaar. Hij werkte tot op het eind van zijn leven veel samen met tekenaars, schrijvers en fotografen, en ging graag met mensen een dialoog aan over kunst. Als kind was hij jong naar een kostschool gestuurd, en sindsdien had hij zich altijd een buitenstaander gevoeld, die gedwongen was te luisteren. En uit het luisteren ontstonden de verhalen. ‘Als onderdeel van de samenzwering’ werden lotgenoten in tekst en op televisie begroet met een knipoog.


Posted

in

,

by

Tags: