Suze Robertson, eindelijk

Suze Robertson (1855-1922) gold in haar tijd als ‘ontegenzeggelijk de grootste artieste’, toch kreeg ze na haar dood nauwelijks nog serieuze aandacht. In de winter van 2022-2023 was in museum Panorama Mesdag een tentoonstelling aan haar gewijd waarin die achterstand voor het eerst een beetje werd ingehaald. Ik schreef erover in De Groene Amsterdammer

Proefschrift Bewogen Straten, over de foto’s van het oude Parijs door Charles Marville

Op woensdag 19 oktober 2022 zal ik bij de Rijksuniversiteit Groningen mijn proefschrift verdedigen. Hoe het Parijse stadsbestuur vanaf 1865 tot 1910 omging met foto’s van Parijs, in het bijzonder met de foto’s die Charles Marville (1813-1879) maakte van de straten die gesloopt zouden worden vanwege de modernisering door Haussmann en keizer Napoléon III, is het onderwerp van het proefschrift. In archieven, wereldtentoonstellingen en publicaties kregen de foto’s – ook voor huidige kijkers nog steeds prachtig en mysterieus – steeds een nieuwe betekenis. Over wat die betekenis was, en welke functie de foto’s hadden, gaat mijn onderzoek. Het is daarmee een case-study over de rol van fotografie in de negentiende eeuw. Historische nauwkeurigheid, wetenschappelijke objectiviteit en moderniteit waren daarbij voor de opdrachtgevers veel belangrijker dan de esthetische kwaliteiten. [Een mooie selectie van de foto’s is hier te zien – en vergeet vooral niet in te zoomen]

Ik deed onderzoek in veel Parijse archieven en bibliotheken, van de Bibliothèque Nationale de France en de Bibliothèque Historique de la Ville de Paris tot de Service Historique de la Défense, mede dankzij beurzen van de Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG), de Rijksuniversiteit Groningen en het Manfred & Hanna Heitingfonds, en onder begeleiding van Prof. dr. Herta Wolf, Prof. dr. Wessel Krul, Prof. dr. Ann-Sophie Lehmann en Dr. Rachel Esner.

Het proefschrift is vooralsnog in het Nederlands, in eigen beheer uitgegeven, vormgegeven door Bart Kraamer. Helaas zijn er op dit moment geen exemplaren meer voorradig, wel zal ik een wachtlijst beginnen, bij tien belangstellenden zal ik weer een serie laten drukken – graag daarvoor een mailtje aan jokedewolf [at] gmail.com

Meer informatie over het proefschrift en de verdediging is te vinden op deze pagina.

Bijdrages aan de Groene Amsterdammer (selectie)

Ik heb de afgelopen twee jaar regelmatig geschreven voor De Groene Amsterdammer – en blijf dat met veel plezier doen – stukken die ik niet stuk voor stuk hier op deze site heb gedeeld. Hieronder een snelle (niet volledige) inhaalslag.

Ik schreef over de foto’s van de Archives de la Planète van Albert Kahn, waarvan in het Allard Pierson Museum uitvergrotingen te zien waren. ‘Het is jammer dat de in Nederland gemaakte foto’s uit de Archives de la planète niet in de tentoonstelling hangen, gelukkig zijn ze wel online te bekijken.’ Dat kan hier

Ik schreef over de ‘vergeten’ kunstenaar Gabriële Münter, aan wie in Keulen een tentoonstelling werd gewijd. ‘Malweiber’ werden ze genoemd, schilderwijven, vrouwen die zo nodig ook iets artistieks moesten doen. Ook Münter zou later door haar buren in Beieren zo worden genoemd, maar vanaf het begin deed ze haar uiterste best te laten zien dat ze meer kon dan decoratieve landschapjes schilderen, ze was ambitieus en wilde een goede opleiding. Kandinsky was de eerste leraar die haar talent erkende. ‘Een hopeloze leerling – ik kan je niets meer leren’, schreef hij haar.

Ik schreef over het werk van Shirin Neshat, waarvan in Den Haag in het GEM een kleine tentoonstelling was te zien, eentje die iets te veel leunde op haar oude werk en daardoor de balans kunstmatig verstoorde.

Continue reading Bijdrages aan de Groene Amsterdammer (selectie)

Buitenkunst: zomerserie in Trouw

In de zomer van 2018 schreef ik voor Trouw een serie over kunst in de Nederlandse openbare ruimte. Een openingsverhaal over de lusten en lasten van het bedenken ervan, en daarna een thematische rondreis langs de verschillende soorten buitenkunst. Over Landart in Flevoland, standbeelden van helden in Den Haag, kunst langs de snelwegVinexkunstrotondekunst en tot slot herinneringskunst op de Afsluitdijk en in Oost-Groningen.

James Ensor even terug in Oostende

Rock Strangers van Arne Quinze, op het Zeeheldenplein van Oostende. Foto JdW

Gepubliceerd in Trouw, 27 juni 2018

Oostende, de Belgische ‘koningin der badsteden’, wil meer internationale bezoekers trekken met de erfenis van zijn bekendste kunstenaar, James Ensor. Een jaar lang zijn zijn schilderijen weer thuis, in het Oostendse MuZee.
De meeste internationale toeristen in de trein van Gent naar Oostende stappen uit in Brugge. Dat pittoreske middeleeuwse stadje bezwijkt bijna onder de cultuurtoeristen, Oostende moet het hebben van de strand- en plezierzoekers. Het Oostendse station, slechts een kwartier verderop, wordt rigoureus gemoderniseerd. Het lijkt of bakstenen hier losser liggen dan elders, want het casino met concertzaal, hier kursaal genoemd, is sinds 1850 al drie keer opnieuw neergezet en aan de boulevard wisselen oude en nieuwe gebouwen elkaar willekeurig af. Veel vervallen grandeur wacht dichtgetimmerd op een grondige renovatie. Je zou Oostende het paradijs voor melancholici kunnen noemen, maar schilderachtig is de badplaats al lang niet meer.

Encore Delacroix? De meester van de 19e eeuw in het Louvre

(Verschenen in De Groene, 2 mei 2018)

Er was nauwelijks een kunstenaar in de tweede helft van de negentiende eeuw die Eugène Delacroix niet als voorbeeld zag. Het was tijd voor een tentoonstelling.

Als het Vincent van Gogh weer eens tegen zat, troostte hij zichzelf met de gedachte dat zelfs Delacroix afwijzingen kreeg. Zelfs Delacroix. De kunstenaar die Van Gogh in één adem noemde met Rembrandt, een genie dat de werkelijkheid verbeeldde zoals die werkelijk was, dat als geen ander wist hoe je kleur moest gebruiken. Al in 1846 noemde Baudelaire hem ‘de laatste uitdrukking van vooruitgang in de kunst’. Later vielen Édouard Manet en Constantin Guys de dichter wat tegen, Delacroix zou Baudelaire’s grote voorbeeld blijven. Er was nauwelijks een kunstenaar in de tweede helft van de negentiende eeuw die Delacroix niet als voorbeeld zag.

Lit défait. Eugène Delacroix, 1825-28.

En nu? Drie, maximaal vier schilderijen bleven hangen in het collectief geheugen, staan in kunsthistorische overzichten, met als nummer één La Liberté guidant le peuple uit 1830, met die halfnaakte Marianne die het volk achter haar de weg over de lijken toont, de Franse driekleur in de hand. Zijn bekendste doeken zijn in het bezit van het Louvre en zijn daar ook te zien, verspreid, omdat sommige doeken zo groot zijn dat ze in de Grande Galerie moeten hangen. Ook Delacroix’ papieren, aantekeningen, schetsen en dagboeken vallen onder het beheer van het museum, en zijn voor een deel te zien in het voormalige woonhuis van de kunstenaar.

Lees verder op de site van de Groene (voor abonnees)

Boek Le Nouveau Paris. Charles Marville photographs the City Transformation.

Met steun van het Manfred en Hanna Heitingfonds deed ik begin 2015 onderzoek in het Rijksmuseum in Amsterdam onderzoek naar de foto’s van Charles Marville uit de museumcollectie. Hiervan verscheen in maart 2018 een (Engelstalig) boek, deel 18 uit de serie Rijksmuseum Studies in Photography, dat via de webshop van het Rijksmuseum te koop is.

Musea, laat zien die viezigheid. #metoo in het museum

Voor Letter & Geest, de zaterdagbijlage van Trouw, schreef ik 10 februari 2018 een essay over de seksuele moraal in musea. Een reactie op een artikel van cultuurhistoricus Leon Hanssen, een week eerder.

Musea zijn er om alle kunst te tonen, óók seksueel grensoverschrijdende. Laat het morele oordeel over aan het publiek, betoogt Joke de Wolf.

In 2015 zijn in Nederland 23 schilderijen verboden, met daarop (half)naakte jongetjes met engelenvleugels die seksuele handelingen verrichten. De makers boden ze online te koop aan. Zij hadden zich, zo gaven ze toe aan de Hoge Raad, direct laten inspireren door kinderpornofoto’s. De Raad oordeelde dat het bezit en verkopen van de schilderijen strafbaar was: het waren weliswaar schilderijen, maar ‘de wijze van schilderen is zodanig dat men bijna van een fotografische afbeelding kan spreken’. Continue reading Musea, laat zien die viezigheid. #metoo in het museum

Loving Vincent: 65000 slechte schilderijen in 1,5 uur

Still van de trailer

(Gepubliceerd in Trouw, 26 oktober 2017)

Het bericht in de krant van Auvers sur Oise was één zin lang: de Nederlandse kunstenaar Van Gogh had zich, 37 jaar oud, op 27 juli 1890 in de buik geschoten en was anderhalve dag later aan de verwondingen overleden. Inmiddels is elk kruimeltje in het levensverhaal van Van Gogh een maaltijd voor het hongerige publiek. Continue reading Loving Vincent: 65000 slechte schilderijen in 1,5 uur

Nederlanders in Parijs

Meer dan duizend Nederlandse kunstenaars woonden in de negentiende eeuw korte of langere tijd in Parijs. De invloed van die stad en de wisselwerking met andere kunstenaars wordt de komende maanden zichtbaar in een tentoonstelling in Amsterdam.

Monument voor François Arago door Jan Dibbets, bij het Observatoire de Paris. Foto JdW

Het grootste kunstwerk van Parijs zie je alleen als je weet dat het er is. En waar. Onder een tafeltje van Café de Flore aan de Boulevard Saint Germain, op steentjespaden van het Jardin du Luxembourg, zelfs in het Louvre kan je kleine bronzen plaquettes vinden met ‘Arago’ erop. In 1994 plaatste de Nederlander Jan Dibbets (1941) dit ‘denkbeeldig monument’ van 135 bronzen plaquettes over de hele noord-zuidas van Parijs ter nagedachtenis aan François Arago (1786-1853), de Franse natuurkundige, astronoom en politicus. Die berekende in 1804 door hoe de nulmeridiaan vanaf Parijs over de rest van de wereld liep – waarbij hij en passant ontdekte dat de meter zoals die in 1795 was vastgesteld op basis van die meridiaan, 0,2 milimeter te kort was. Bepalend voor het nulpunt was het observatorium aan de zuidkant van Parijs geweest, van waaruit Arago later persoonlijk de hemellichamen zou bestuderen. Continue reading Nederlanders in Parijs

New Realities in het Rijks: een eigen, gekuiste werkelijkheid

Het Rijksmuseum pretendeert met de tentoonstelling ‘alle facetten van de 19e-eeuwse fotografie’ te tonen. Dat is een onmogelijk als je uitgaat van een collectie die voor een heel ander doel is aangelegd.

Voor De Witte Raaf schreef ik een bespreking van de kuise tentoonstelling New Realities in het Rijksmuseum, die is hier terug te lezen.

(en, ps: het geboortejaar van Charles Marville is natuurlijk 1813, niet 1816 zoals de tentoonstelling en de catalogus beweren)

In Egypte: Sfinxen, obelisken en andere giganten

Jan Herman Insinger (1854-1918), gemummificeerd lichaam van een man genaamd Djed-ptah-anf-ankh, 1886. Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Tijdens zijn eerste nacht op de Nijl schrijft Gustave Flaubert dat hij alle vrouwen van de wereld zou opgeven om één nacht de mummie van Cleopatra te bezitten. Fotografie bood een vorm van bezit op afstand.

De op het oog gezapige passagiers van de ‘Karnak’ koesteren stuk voor stuk haat tegen de rijke Amerikaanse Linnet Ridgeway. Allemaal, behalve Hercule Poirot natuurlijk. In de verfilming uit 1978 van Agatha Christie’s Death on the Nile is de scène van de excursie van het reisgezelschap naar de grote zuilenzaal van Karnak legendarisch. Peter Ustinov, Jane Birkin, Bette Davis en Angela Lansbury dwalen afzonderlijk tussen de reusachtige pilaren. De camera maakt een paar Hitchcock-shots, zoomt uit, maar het gevaar komt van boven: een vallend rotsblok raakt op een haar na het hoofd van Ridgeway.

Lees het hele artikel, verschenen in de Groene Amsterdammer op 29 maart 2017, hier

Marie Darrieussecq: ‘Niets zoetelijks, niets heiligs, niets erotisch: een ander soort wellust’

Boek van de week: ‘Hier zijn is heerlijk’. Biograaf Marie Darrieussecq raakte gefascineerd door Paula Modersohn-Becker en schreef een boek over de Duitse kunstschilder.

(gepubliceerd in Trouw, 8 april 2017)

Het eerste werk dat ze van haar zag, flitste bij toeval voorbij. Schrijfster Marie Darrieussecq noemt het zelf een spambericht, de aankondiging voor een psychoanalytisch seminar over moederschap in 2010, waar een kleine afbeelding bij zat. Een schilderij van een moeder met kind. Na het de borst te hebben gegeven ligt ze in de comfortabele houding die Darrieussecq uit eigen ervaring kende maar nooit op schilderijen zag. “Niets zoetelijks, niets heiligs, niets erotisch: een ander soort wellust. Immens.” Continue reading Marie Darrieussecq: ‘Niets zoetelijks, niets heiligs, niets erotisch: een ander soort wellust’