Sterren op het doek

(verschenen in Trouw, 23 mei 2017)

In Zwolle zijn de komende maanden portrettekeningen te zien die gemaakt zijn door Bob Dylan, de zanger. Dylan is niet de eerste beroemdheid wiens werk in een museum hangt.

De ontdekking was een toevalstreffer. De Roemeen Marcel Lazar Lehel, onder computervrienden bekend als Guccifer, hackte in 2013 de e-mail-accounts van de familie George W. Bush junior.

Naast familiekiekjes en mailtjes over de gezondheid van George W. doken er foto’s op van schilderijen. Veel, heel veel met honden en katten, ook een van een naakte mannenrug onder de douche, en eentje van blote benen in een vollopend bad. Niet bijzonder goed geschilderd, wel van een bijzondere hand: die van de oud-president zelf. Op een van de gehackte foto’s staat de man die eerder de Irakoorlog begon ontspannen in zijn fitnessruimte achter een ezel, te werken aan een schilderij van een kerkje.
Bush bleek al een paar jaar schilderles te hebben, en na de consternatie bij vriend en vijand over zijn ontdekte hobby besloot hij er ook maar serieus mee op de voorgrond te treden. In februari van dit jaar verscheen ‘Portraits of courage: a commander in chief’s tribute to America’s warriors’, een boek met 66 portretten van Amerikaanse Irak- en Afghanistanveteranen, in olieverf, allemaal gesigneerd door George W. Bush. Het boek was meteen een bestseller.
George W. stapt hiermee in een traditie. Nee, niet die van Lucian Freud en andere Amerikaanse schilders, die de oud-president zelf noemt als voorbeelden. De traditie van beroemdheden die schilderen of beeldhouwen eerst als een hobby hebben, er na verloop van tijd mee naar buiten komen, de kunst tentoonstellen, soms een eigen galerie krijgen en hun werk verkopen, er boeken over schrijven en het noemen in interviews.

Een paar willekeurige namen uit de lange lijst in willekeurige volgorde: Winston Churchill, prins Charles, Johnny Depp, Miley Cyrus, Jim Carrey, Frank Sinatra, Pierce Brosnan, Dennis Hopper, Bob Dylan, Johnny Cash, Paul McCartney, Joni Mitchell, koningin Wilhelmina, Jeroen Krabbé en Vladimir Poetin. Adolf Hitler past formeel niet in de opsomming: hij was eerst kunstenaar en heeft zijn kunst, toen hij eenmaal ‘bekend’ was, niet zelf verkocht of onder de aandacht gebracht. Maar voor de griezelig onschuldige landschapsaquarellen die hij maakte betalen kopers inmiddels een fortuin.
De kwaliteit van de kunstwerken is net als de aard van de overige bezigheden van deze beroemdheden wisselend te noemen. Als ze op latere leeftijd beginnen is de stijl vaak ‘naief’, om het niet al te negatief uit te drukken, als ze eerst (vaak kort) op de kunstacademie hebben gezeten, kán het iets beter zijn. Sommigen maken de overstap naar abstractie, maar ook in die groep is geen revolutionaire kunstenaar in te ontdekken. Het verwonderlijke is dan ook niet dat deze mensen, net als zo veel andere hobbyisten, op een gegeven moment kwast of klei oppakken, het gaat erom dat ze de resultaten naar buiten brengen, en zoveel mensen weten te intrigeren.
Ja, Paul McCartney was inderdaad wel een beetje onzeker over zijn schilderijen- hij was er pas mee begonnen in 1982, lang na het uiteenvallen van de Beatles. Maar toen zijn vriend, kunstenaar Willem de Kooning hem zei dat het best goed was, besloot hij ze te exposeren. Winston Churchill (1874-1965) noemde het schilderen een bewustgekozen hobby. Een hobby die hij, na te zijn begonnen in 1915, al snel serieus nam: onder het pseudoniem Charles Morin verkocht hij vijf schilderijen in 1921 in Parijs, in 1947 lukte het hem om, onder de naam David Winter, twee schilderijen toegelaten te worden bij de zomertentoonstelling van de Londense Royal Academy. Toen hij in 1958, inmiddels staatsman-af, zijn werk onder zijn eigen naam opstuurde naar Amerikaanse musea, werd hij bruusk afgewezen. ‘We hebben bepaalde professionele eisen’, schreef de directeur van het Art Institute van Chicago.
De kwaliteit mag dan wisselend zijn, en het imago van de schilderende beroemdheid in de kunstwereld slecht, de populariteit van de beroemdhedenkunst is makkelijk te verklaren. Het zijn kunstwerken van mensen van wie alleen een handtekening al zeer gewild is. Als er om die handtekening heen ook nog een kunstwerk zit, een beeld dat, zoals de mythe van de kunst ons doet geloven, ongeacht de afbeelding een blik geeft in de ziel van de maker, is het voor de fans bijna te mooi om waar te zijn.
De beweegredenen van de beroemdheden zijn soms misschien banaal: als je managers er met je royalties vandoor zijn gegaan kan het een mooi pensioen opleveren. Tegelijkertijd lijkt er onder de oppervlakte ook een andere reden te zijn. De behoefte om te laten zien dat er achter de roem van Hollywood, politiek of vluchtige meezingliedjes ook nog een mens schuilgaat die, net als zoveel anderen, iets tastbaars wil achterlaten. En dan het liefst in een museum, onder de eigen naam.

Een paar schilderende beroemdheden:
acteur Sylvester Stallone (1946)
had in 2015 zijn eerste tentoonstelling, met werk dat hij sinds 1975 maakt. Zijn lievelingswerk is ‘Finding Rocky’, een portret dat hij maakte om het door hem bedachte personage Rocky, waarmee hij beroemd zou worden, vorm te geven. Hij maakte het door met een schroevendraaier in de verf te schrapen. ‘Ik wilde geen penseel gebruiken omdat ik het gevoel had dat het karakter uit gereedschap was opgebouwd.’
Vladimir Poetin, president van Rusland (1952)
verraste in 2009 een galeriehoudster in Sint Petersburg door mee te doen aan een benefietactie en een schilderij in te leveren. Hoewel niet iedereen overtuigd is of de (toen) premier het ook echt zelf geschilderd heeft, leverde het veel geld op voor het goede doel.

Zangeres Joni Mitchell (1943)
ging kort naar de kunstacademie voordat ze doorbrak als zangeres, en noemt zich dan ook eerst schilder en ten tweede muzikant. Op de meeste covers van haar platen staan schilderijen van haar.

Zanger Bob Dylan (1941)
schildert sinds de jaren zestig met olieverf. Zijn serie ‘Face value’, met twaalf ‘naieve’ portretten in pastelkrijt, zijn vanaf 24 mei tot 20 augustus te zien in Museum de Fundatie in Zwolle.

 


Posted

in

,

by