Prix de Rome Beeldende kunst

De vier zeer uiteenlopende finalisten van de Prix de Rome Beeldende Kunst 2017 tonen hun werk de komende maanden in de Rotterdamse Kunsthal. Vrijdag (15 december) wees de jury Rana Hamadeh als winnaar aan.

Je kunt de Rotterdamse Kunsthal een stapel van tijdelijke musea noemen: in één ruimte is een tentoonstelling van een Belgische surrealist (Paul Delvaux), in de ruimte ernaast hangen foto’s van de vorig jaar overleden oorlogsfotograaf Jeroen Oerlemans, erboven is er kattenkunst.
De komende maanden heeft het gebouw er dankzij de Prix de Rome vier galerietjes bij, die samen een mooi panorama geven van de hedendaagse beeldende kunst in Nederland. Die is zoekende, als altijd, maar ook zelfverzekerd, en zet gewaagde stappen buiten het eigen territorium.
De eerste galerie begint al in de lift: een felle roze lamp maakt de ruimte spookachtig, er ligt een steen en er staat bij dat het een werk is van Saskia Noor van Imhoff (1982).

Eenmaal boven moeten je ogen wennen aan de witte ruimte, groene vlekken dansen voor je ogen. Precies de bedoeling van Van Imhoff: ze maakt kunst die gaat over kunst zelf en het tentoonstellen ervan.
Van Imhoff is één van de vier finalisten voor de Prix de Rome 2017. Die prijs, in 1808 ingesteld, wijst eens in de twee jaar de meest getalenteerde jonge beeldend kunstenaars aan, eens in de vier jaar is het een architect, de winnaar krijgt van de organisator, het Mondriaan Fonds, een werkperiode in Rome en een geldbedrag van 40.000 euro. Na een selectie in het voorjaar krijgen de finalisten, allen onder de 40 jaar, actief in Nederland of van de Nederlandse nationaliteit, vijf maanden de tijd om nieuw werk te maken.
De finalisten waren dit jaar alle vier vrouw en daar houden de overeenkomsten meteen op. Hun manier van werken en het onderwerp van hun kunst is zeer uiteenlopend. Bij Van Imhoff sta je naknipperend van de lift in de witte ruimte: aan de ene kant hangt een schermmasker, ertegenover steekt een floret ín de muur. Door een oranje raam zie je dezelfde steen liggen als in de lift, dankzij de kleur lijkt de steen nu van goud. Op de grond is het patroon van electriciteitssnoeren, die er achteloos te lijken neergelegd, met strepen plakband benadrukt. Waar houdt de kunst op, waar raakt het je, en waar begint de rest van de wereld? Of is het maar hoe je het bekijkt?
De kunst van Melanie Bonajo (1978) heeft juist de wereld als onderwerp, ze stelt de vooruitgang in technologie ter discussie. Voor de Prix de Rome maakte ze een werk over de populariteit van dierenfilmpjes op internet. Het is alsof ze niet kon kiezen op welke manier ze haar kritiek zou uiten: er hangen banieren met de categorieën waarin ze de filmpjes verdeelde: dieren met mensenhanden, dieren met een zwembad, dieren met boeken, enzovoort. Ze maakte een boek, er hangt een lange lijst met vragen die Bonajo zichzelf stelt over de kwestie, er draait een film van een uur waarin kinderen commentaar leveren op de filmpjes, en er ligt een reusachtig diervormig kussen van waaraf je de film kunt kijken.
Ook Katarina Zdjelar (Servië, 1979) maakt films, maar met meer focus. Vier schermen staan zo opgesteld dat je ze niet gelijktijdig kunt bekijken. Zichtbaar zijn handen, meerdere paren, die met en om elkaar bewegen. Geen muziek, alleen het ademen van de eigenaars van die handen, vrouwen die op een ander scherm rustend, zwijgend in beeld staan. Een indringende installatie, ook zonder dat je de aanleiding weet. De toelichting vermeldt dat Zdjelar zich liet zich inspireren door het verhaal een in 1945 in Dresden een opgerichte dansstudio voor vrouwen, die weer teruggreep op de grafiek van Käthe Kollwitz.
De jury koos voor een minder ingetogen, ambitieus operaproject: ‘The Ten Murders of Josephine’ van Rana Hamadeh (Libanon, 1983). In de Kunsthal is de derde akte te zien, of vooral te horen. In een geluidsdichte ruimte met computergestuurde concertvleugel, een telefoon en luidsprekers klinkt een wonderlijke combinatie van allerlei stemmen, geluiden, lawaai en pianomuziek. De andere aktes zijn tot eind deze maand in kunstencentrum Witte de With te zien en vooral te horen – de waarschuwing dat het geluid soms ‘extreem luid’ is, is niet overbodig. Het gaat Hamadeh om de rechtspraak, vooral bij dictaturen, en de rol van getuigenverklaringen daarin. De jury van de Prix de Rome koos unaniem niet voor de meest toegankelijke kunst, maar een die, zoals het juryrapport verwoordt, ‘een eigen taal creëert, de geschiedenis ontleedt, herordent en een stem geeft’, rond een ‘urgent thema’. Hamadeh ging al vaker grootschalige projecten aan, en vindt daarin een eigen indringende combinatie van theater, muziek en beeld. Een naam die in de toekomst, net als die van de andere finalisten, zeker vaker zal terugkomen. In de Kunsthal, in andere musea of, zoals Hamadeh suggereert, ook daarbuiten.

Vier sterren


Posted

in

, ,

by

Tags: