Maria Austria: met de fotolens als masker

(Gepubliceerd in Trouw, 30 januari 2018)

Maria Austria (1915-1975) was tot nu toe vooral bekend vanwege haar krachtige theater- en dansfoto’s. Een tentoonstelling en een boek geven nu voor het eerst een overzicht van haar volledige werk.

Twee vrouwen, schaars gekleed en opgemaakt volgens de mode van 1959, zitten op de grond. Ze kijken geamuseerd in de camera van de fotograaf, die dankzij een grote spiegel ook voor de toeschouwer zichtbaar is. Achter die camera zit een fotografe, gehurkt, haar gezicht verschuilend achter de zoeker, haar zichtbare oog dichtgeknepen. Die fotografe is Maria Austria, fotopionier in Nederland.

In de jaren vijftig en zestig fotografeerde ze alle grote namen uit theater, beeldende kunst en literatuur. Ze had ook oog voor de wereld buiten en maakte reportages van de menselijke drama’s na de bevrijding. Bovendien had ze een vooruitziende blik: ze bedacht een fotorubriek voor het Handelsblad – in een tijd dat er nauwelijks foto’s in de kranten waren. Na de oorlog zette ze een fotobureau op.

Austria bleef het liefst verborgen achter haar camera, haar naam is minder bekend dan tijdgenoten als Emmy Andriesse en Ed van der Elsken. Boekenmaker Martien Frijns stuitte bij toeval op de voor hem onbekende naam en raakte steeds enthousiaster over de kwaliteit en veelzijdigheid van haar werk. Hij schreef haar eerste biografie, bijna 800 pagina’s met veel beeld, het Joods Historisch Museum maakte er een tentoonstelling bij. In 1989 was er een kleinere tentoonstelling over haar theater- en dansfoto’s, nu staat ze voor het eerst zélf in de schijnwerpers met haar levenswerk.

Marie Österreicher kwam op haar tweeëntwintigste naar Amsterdam, in 1937. Nakomertje in een welgesteld joods gezin uit Karlsbad, net afgestudeerd aan de Weense fotovakschool. In Wenen mocht ze haar vak niet uitoefenen omdat ze joods was, in Nederland zou ze naam maken. Marie Österreicher werd Maria Austria, ze maakte (kinder-)portretten voor damesbladen in Nederland en in Wenen.

In september 1943 dook Austria onder. Ze zat in het verzet, vervalste persoonsbewijzen en was koerier. Ook ontmoette ze Henk Jonker, ze leerde hem fotograferen – foto’s van elkaar op het onderduikadres zijn de enige getuigen van die beklemmende tijd. Na de bevrijding ontfermde ze zich over haar nichtjes. Maria’s moeder, haar oudere broer en diens vrouw waren vermoord in Bergen-Belsen.

Hoe ze de oorlog en de nasleep ervoer is lastig te achterhalen, haar archief is puur zakelijk. Na de bevrijding begon ze met onder anderen Paul Huf en Henk Jonker een fotobureau, Particam, een samentrekking van Partizanen en Camera. Van haar opleiding wist hoe je zoiets opzette, in Nederland ontbrak die kennis. De Canadezen leverden fotorolletjes waarmee ze de verwoestingen van de oorlog konden vastleggen, opdrachten kwamen van alle kanten.

In 1963 liep haar huwelijk stuk en de andere fotografen haakten af, Austria hield het bureau tot haar dood in 1975 alleen draaiende. Opdrachtgevers waren er voldoende. Austria koos voor de kunsten, die als kind al haar interesse hadden. Zelf was ze geen kunstenaar vond ze, maar ze wist wel de nieuwste stromingen in de kunst, vooral het theater, van dichtbij vast te leggen – in sommige foto’s kruipt ze bijna op de dansers en acteurs.

Het Holland Festival was een van de belangrijkste opdrachtgevers, daarnaast theatergezelschappen, musea, kranten en tijdschriften. Begin 1975 overleed ze thuis in bed aan de gevolgen van een zware griep – ze was, tegen doktersadvies in, nog naar een theatervoorstelling gegaan. Na haar dood herbergt het Maria Austria Instituut niet alleen haar foto’s, ook die van zo’n vijftig tijdgenoten zijn er ondergebracht.

De tentoonstelling brengt een caleidoscopisch overzicht van haar werk, aangevuld met documenten en camera’s uit haar archief. Ook in het boek overheersen de foto’s. Foto’s van mensen, technisch perfect en toch van dichterbij dan normaal. Anders dan die andere grote mensenfotograaf, Ed van der Elsken, die het liefst elke voorbijganger in de camera liet kijken, lijkt de camera bij Austria samen met haar te verdwijnen. Acteurs, dansers, kinderen en fotomodellen lijken te vergeten dat er een foto wordt gemaakt.

Een van Austria’s meest intrigerende reportages is die van het Achterhuis, die ze maakte in 1954 voor Amerikaanse theatermakers. Die werkten aan ‘The diary of Anne Frank’, een Broadwayproductie naar het dagboek dat op dat moment een bestseller was in de VS. Samen met Otto Frank en Miep Gies en de Amerikanen legden Austria en haar echtgenoot het Achterhuis vast.

Austria maakte portretten van Otto Frank, ze fotografeerde zelfs de tatoeage van het kampnummer op zijn arm. Henk Jonker legde het voorhuis van het pand aan de Prinsengracht vast, met gesloten boekenkast,

Austria begint bij de opengedraaide kast. ‘Elke deurknop, trap, gootsteen, kachel, vloer’ wil Frank hebben vastgelegd, zodat de decormakers een realistisch beeld hebben van de ruimte. Een foto toont niets anders dan de vloer van Anne’s kamer. Op de muur boven Anne’s bed ziet ze, tussen de opgeplakte plaatjes uit tijdschriften, een foto van een klein kind. Een foto die ze zelf maakte voor de Libelle in 1941.

Vierkant of rechthoekig?
Wie de tentoonstelling bezoekt, ziet naast de originele afdrukken en documenten iets dat lijkt op een Instagramwandje, een lange wand met zo’n honderd vierkante foto’s. Het zijn moderne afdrukken van de negatieven van 6×6 centimeter. In de tijdschriften en kranten zijn de foto’s niet vierkant, maar liggend of staand: Austria bepaalde zelf de uitsnedes, maakte de foto’s met in haar achterhoofd het idee dat er ergens een stuk af zou vallen. Opvallend verschil in standpunt: de tentoonstellingsmakers vinden dat ze die keuze voor de uitsnede niet konden maken en tonen dus het hele beeld, in het boek heeft Martien Frijns juist wél uitsnedes gemaakt.

‘Maria Austria: leven voor de fotografie’, tot 2 september in het Joods Historisch Museum in Amsterdam.

Maria Austria Fotografe van Martien Frijns kost 34,50 en verschijnt bij AFdH uitgevers.


Posted

in

, , ,

by