Lartigue en de kleuren van de verloren tijd

TRW-20160126 Lartigue in Foam 2
Verschenen in Trouw, 26 januari 2016

Jacques Henri Lartigue (1896-1986) is vooral bekend van zijn Parijse zwartwitte snapshots van rond 1900. In Amsterdam is nu een tentoonstelling met zijn kleurenfoto’s.

In 1901 kreeg Henri Lartigue van zijn ouders zijn eerste fotocamera. Hij was vijf. Zo kon hij de luxe villa’s, wandelingen in het Bois de Boulogne en experimenten met snelle sportauto’s om hem heen opnemen – iets dat hij al vanaf zijn vroegste herinnering wilde. Henri zou zijn foto’s zijn leven lang in albums bewaren, voorzien van commentaar. Daarnaast werd hij schrijver en schilder. Alles om, zoals hij zelf zei, de vervliegende schoonheid uit het leven te behouden.
Pas in 1963 kreeg Lartigue zijn eerste solotentoonstelling, in New York. De Amerikaanse conservator was stomverbaasd dat de maker van die prachtige foto’s uit het vooroorlogse Parijs nog leefde. Lartigues foto’s belandden vervolgens in een nummer van het tijdschrift Life, toevallig die over de dood van J.F. Kennedy. Zo kwam niet alleen het droevige wereldnieuws, maar ook de zorgeloze zwartwitbeelden van Lartigues jeugd de huiskamers binnen.
Inmiddels behoren Lartigues vroege snapshots tot de klassiekers van de fotogeschiedenis. Met zijn foto’s en bescheiden, haast kinderlijke manier waarop hij over zijn werk praatte, wist hij tot zijn dood in 1986 veel liefhebbers voor zich te winnen.
Minder bekend is dat Lartigue ook kleurenfoto’s maakte. Die waren, niet ongebruikelijk, een beetje weggestopt. Lang was kleurenfotografie volgens Henri-Cartier Bresson en andere ‘echte’ kunstfotografen immers een techniek die maar afleidde van de goede compositie – een goede foto had geen kleur nodig, kleur was bedoeld voor de schilderkunst. Pas in 1976 was er voor het eerst een tentoonstelling met kleurenfotografie in een kunstmuseum.
Inmiddels is kleur nauwelijks meer weg te denken uit de fotowereld. En juist de vroege kleurenfoto’s krijgen steeds meer enthousiast publiek: dankzij de kleur komt de ‘verloren tijd’ immers nóg dichterbij. Ook Lartigue maakte al in 1910 zijn eerste kleurenfoto’s, en ging ermee door in de jaren vijftig en zestig. Die foto’s zijn nu – helaas zónder ook maar een zwartwitfoto – te zien in Foam. Er is gekozen voor een ingetogen, maar dankzij Lartigue’s onderwerpen toch opgewekte presentatie.
In 1907 brachten de broeders Lumière (die ook de film hadden uitgevonden) de eerste kleurenfoto-techniek op de markt: de autochroom. Bij het maken van autochromen moest je een lange sluitertijd gebruiken, snelle snapshots waren dus niet mogelijk. De plaatjes waren stereofoto’s: twee bijna identieke foto’s die samen een 3-d-beeld gaven, die je moest bekijken als dia’s. Prachtig, maar wel kwetsbaar en erg lastig in een museum. In Foam hangen daarom moderne, uitvergrote afdrukken van Lartigues vroege kleur-experimenten. Het zijn weliswaar niet meer de oorspronkelijke foto’s, maar nog steeds schilderachtige stillevens van Lartigues eerste vrouw, Bibi, met bloemen in de tuin of met parasol aan het strand. Onderwerpen die schuren tegen de kitsch, maar het lukt Lartigue toch om ze een oorsponkelijke, frisse blik mee te geven.
Vanaf eind jaren veertig is er dan eindelijk échte kleurenfilm. Lartigue omarmt de techniek meteen. Hij maakt met zijn 6×6-camera kleurenbeelden die doen denken aan de straten waar Catherine Deneuve en Gene Kelly zingend doorheenzwierden in hun musicalfilms, zwembaden waaruit Alain Delon elk moment kan opduiken en zelfs de Romeinse sloppenwijken er glamourous uitzien. Alles in de wereld was een wonder, volgens Lartigue. Deze tentoonstelling laat dat overtuigend zien.

Vier sterren.
‘Jacques Henri Lartigue. Leven in kleur’. Tot 3 april in Foam, Amsterdam.

 


Posted

in

, , ,

by

Tags: