Met en over Leiko Ikemura

De in 1951 in Japan geboren kunstenaar Leiko Ikemura maakt beelden van jurken met konijnenhoofden en hoofden waaruit bomen groeien, schilderijen van kort na de schepping, en foto’s van ingedroogde bloemen in een vaas.

Vanwege de tentoonstelling ‘Leiko Ikemura – Motion of Love’ in museum De Fundatie in Zwolle schreef ik voor de bijbehorende catalogus een essay over haar werk.

Op 22 september is er een speciale avond, ‘Wave, Wind, We’, waarbij Leiko een performance zal doen, en voorafgaand daaraan zal ik haar in het museumcafé interviewen over haar werk en de tentoonstelling. Het begint om 19 uur, kaarten à 7,50 euro zijn hier te bestellen.

Suze Robertson, eindelijk

Suze Robertson (1855-1922) gold in haar tijd als ‘ontegenzeggelijk de grootste artieste’, toch kreeg ze na haar dood nauwelijks nog serieuze aandacht. In de winter van 2022-2023 was in museum Panorama Mesdag een tentoonstelling aan haar gewijd waarin die achterstand voor het eerst een beetje werd ingehaald. Ik schreef erover in De Groene Amsterdammer

Berlinde De Bruyckere in De Groene

Voor De Groene Amsterdammer kon ik nu de musea weer open zijn, eindelijk weer een tentoonstelling recenseren. Ik ging naar Maastricht en zag daar de expositie Engelenkeel van Berlinde De Bruyckere.

‘De Bruyckere beeldt geen gezichten af. Ze liet mensfiguren hun hoofd verstoppen onder dekens, de lichamen zoals die uit Voorlinden zijn niet alleen hoofdloos, ze zijn ook geslachtloos. De veren van de engelen uit de Hagia Sophia keren terug op de jassen van de Sjemkels, hun hoofden voorgoed verstopt, open voor iedere zondaar om er zijn gelijkenis in te zien.’

Via deze link lees je het hele artikel.

Bijdrages aan de Groene Amsterdammer (selectie)

Ik heb de afgelopen twee jaar regelmatig geschreven voor De Groene Amsterdammer – en blijf dat met veel plezier doen – stukken die ik niet stuk voor stuk hier op deze site heb gedeeld. Hieronder een snelle (niet volledige) inhaalslag.

Ik schreef over de foto’s van de Archives de la Planète van Albert Kahn, waarvan in het Allard Pierson Museum uitvergrotingen te zien waren. ‘Het is jammer dat de in Nederland gemaakte foto’s uit de Archives de la planète niet in de tentoonstelling hangen, gelukkig zijn ze wel online te bekijken.’ Dat kan hier

Ik schreef over de ‘vergeten’ kunstenaar Gabriële Münter, aan wie in Keulen een tentoonstelling werd gewijd. ‘Malweiber’ werden ze genoemd, schilderwijven, vrouwen die zo nodig ook iets artistieks moesten doen. Ook Münter zou later door haar buren in Beieren zo worden genoemd, maar vanaf het begin deed ze haar uiterste best te laten zien dat ze meer kon dan decoratieve landschapjes schilderen, ze was ambitieus en wilde een goede opleiding. Kandinsky was de eerste leraar die haar talent erkende. ‘Een hopeloze leerling – ik kan je niets meer leren’, schreef hij haar.

Ik schreef over het werk van Shirin Neshat, waarvan in Den Haag in het GEM een kleine tentoonstelling was te zien, eentje die iets te veel leunde op haar oude werk en daardoor de balans kunstmatig verstoorde.

Continue reading Bijdrages aan de Groene Amsterdammer (selectie)

James Ensor even terug in Oostende

Rock Strangers van Arne Quinze, op het Zeeheldenplein van Oostende. Foto JdW

Gepubliceerd in Trouw, 27 juni 2018

Oostende, de Belgische ‘koningin der badsteden’, wil meer internationale bezoekers trekken met de erfenis van zijn bekendste kunstenaar, James Ensor. Een jaar lang zijn zijn schilderijen weer thuis, in het Oostendse MuZee.
De meeste internationale toeristen in de trein van Gent naar Oostende stappen uit in Brugge. Dat pittoreske middeleeuwse stadje bezwijkt bijna onder de cultuurtoeristen, Oostende moet het hebben van de strand- en plezierzoekers. Het Oostendse station, slechts een kwartier verderop, wordt rigoureus gemoderniseerd. Het lijkt of bakstenen hier losser liggen dan elders, want het casino met concertzaal, hier kursaal genoemd, is sinds 1850 al drie keer opnieuw neergezet en aan de boulevard wisselen oude en nieuwe gebouwen elkaar willekeurig af. Veel vervallen grandeur wacht dichtgetimmerd op een grondige renovatie. Je zou Oostende het paradijs voor melancholici kunnen noemen, maar schilderachtig is de badplaats al lang niet meer.

Hoe De Ploeg Groningen ontgon

Jan Altink, De rode boerderij, 1926 en (idem) Het witte paard, 1925. Collectie stichting De Ploeg

(Gepubliceerd in Trouw, 6 juni 2018)

Anders dan De Stijl had De Ploeg – precies 100 jaar geleden opgericht – geen esthetische regels of artistieke theorie. De kunstenaars veranderden wél ons beeld van het Groninger landschap.

Ze kwamen samen in café Vogelzang, aan de rand van de Groningse binnenstad, vandaag precies honderd jaar geleden. Een stuk of acht jonge kunstenaars, schilders vooral, die vonden dat er in hun stad te weinig gebeurde op artistiek gebied. Bijeenkomsten willen ze, tentoonstellingen en lezingen over kunst, vormgeving, muziek. Ze noemen hun vereniging ‘De Ploeg’, een naam die verwijst naar de doelstelling van het ‘ontginnen van het artistieke leven’ in Groningen.
Continue reading Hoe De Ploeg Groningen ontgon

De Escher Company op volle toeren in Leeuwarden

In het gereconstrueerde atelier van Escher

M.C. Escher (1898-1972) woonde de eerste vijf jaar van zijn leven in Leeuwarden. Aanleiding voor het Fries Museum voor een grote tentoonstelling. En neem daar vooral even de trap naar boven.

(Gepubliceerd in Trouw, 2 mei 2018)

M.C. Escher behoeft geen introductie, zijn vlakvullingen en optische illusies zijn wereldberoemd. Een stuk beroemder dan zijn geboortestad Leeuwarden. Slim van het Fries Museum om in het jaar dat Leeuwarden Culturele Hoofdstad is, hier een grote tentoonstelling te wijden aan ‘hun’ Escher.

Eschers geboortehuis is nu weliswaar een museum, maar geen Eschermuseum. Museum het Princessehof opende in 1917, negentien jaar na Eschers geboorte aan de Grote Kerkstraat in Leeuwarden. Toen was de familie Escher al vertrokken uit de Friese hoofdstad. Maurits Cornelis, ‘Mauk’ voor vrienden, woonde er tot zijn vijfde.

In het Keramiekmuseum Princessehof, zoals het geboortehuis inmiddels heet, is een kleine presentatie te zien over Eschers jeugd. Een krantenknipsel verhaalt er over een tentoonstelling van Eschers prenten in dat museum in 1929 waar twaalf betalende bezoekers kwamen.
Continue reading De Escher Company op volle toeren in Leeuwarden

Van Gogh en zijn Japanmanie

Een grootse tentoonstelling in Amsterdam toont de bewondering van Vincent van Gogh voor Japan. (verschenen in Trouw, 27 maart 2018)

Vincent van Gogh, 35 jaar oud, zit in de trein van Parijs naar Arles, Zuid-Frankrijk. Onrustig kijkt hij uit het raam, besneeuwde velden trekken aan hem voorbij. Brandende vraag, zo schrijft hij later: ‘Is het al Japans?’

Besneeuwd landschap bij Arles. Vincent van Gogh, 1888. Privécollectie

Continue reading Van Gogh en zijn Japanmanie

Silhouet in de schijnwerpers

Een kerk is vaak meer dan een plek voor gelovigen. Het Stedelijk Museum in Alkmaar laat zien hoe de Laurenskerk, nu 500 jaar oud, de omgeving bepaalt.

(gepubliceerd in Trouw, 22 maart 2018)

Aan het woord ‘skyline’ kleeft moderniteit. Wolkenkrabbers die zich aan de horizon verdringen, daartussen misschien nog een brug of een ander herkenbaar silhouet. Toch is de skyline als idee veel ouder dan de wolkenkrabber. Vroeger had een stad geen serie hoge gebouwen nodig om een herkenbaar silhouet te hebben, één was genoeg. De Groningse Martinitoren vertelt reizigers al eeuwen van kilometers afstand dat dáár de stad is, als een baken op zee. Hetzelfde geldt voor de Grote of Sint-Laurenskerk van Alkmaar. In het vlakke Noord-Hollandse polder- en duinlandschap steekt de kerk zelfs zonder toren ver boven de horizon uit. Continue reading Silhouet in de schijnwerpers

Maria Austria: met de fotolens als masker

(Gepubliceerd in Trouw, 30 januari 2018)

Maria Austria (1915-1975) was tot nu toe vooral bekend vanwege haar krachtige theater- en dansfoto’s. Een tentoonstelling en een boek geven nu voor het eerst een overzicht van haar volledige werk.

Twee vrouwen, schaars gekleed en opgemaakt volgens de mode van 1959, zitten op de grond. Ze kijken geamuseerd in de camera van de fotograaf, die dankzij een grote spiegel ook voor de toeschouwer zichtbaar is. Achter die camera zit een fotografe, gehurkt, haar gezicht verschuilend achter de zoeker, haar zichtbare oog dichtgeknepen. Die fotografe is Maria Austria, fotopionier in Nederland.

In de jaren vijftig en zestig fotografeerde ze alle grote namen uit theater, beeldende kunst en literatuur. Ze had ook oog voor de wereld buiten en maakte reportages van de menselijke drama’s na de bevrijding. Bovendien had ze een vooruitziende blik: ze bedacht een fotorubriek voor het Handelsblad – in een tijd dat er nauwelijks foto’s in de kranten waren. Na de oorlog zette ze een fotobureau op. Continue reading Maria Austria: met de fotolens als masker

Hypnose met lege ogen: Modigliani in Londen

(gepubliceerd in De Groene Amsterdammer, 10 januari 2018)

In de zomer van 1909 keerde Amadeo Modigliani vanuit Parijs terug naar zijn geboorteplaats Livorno. De drank en drugs van de lichtstad hadden de kunstenaar, van kindsaf tuberculosepatiënt, lichamelijk en geestelijk uitgeput. Thuis sterkte hij aan en vond hij eindelijk de kracht om te beeldhouwen. Maar zijn vrienden lachten om de bustes die hij maakte. Woedend gooide hij de beelden in het kanaal.

Precies 75 jaar later, in 1984, maakte het museum van Livorno een groot geldbedrag vrij om de beelden op te duiken. Tot veler verbazing kwamen er drie abstracte marmeren hoofden boven water, in Modigliani-stijl. Kunsthistorici en conservatoren erkenden de beelden als echt, noemden ze ‘schatten’, ‘magische gezichten’, hadden het over ‘niet minder dan een herleving van Modigliani’s genie’. Totdat, een maand later, bekend werd dat vier mannen uit de omgeving, op het idee gebracht door de groots aangekondigde zoektocht, de beelden zelf in een middag hadden gemaakt met behulp van wat hamers, een schroevendraaier en een Black & Decker. De affaire-‘Modi’ was de grap van het seizoen, een opsteker voor de elektrisch-gereedschapsfabrikant die kon adverteren met de slogan ‘Iedereen heeft talent met een Black & Decker’ en een fikse deuk in het imago van de specialisten en museummensen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees hier, op de site van De Groene, mijn bespreking van de tentoonstelling in Tate verder.