DWDD pop-up museum

Gepubliceerd in Trouw, 18 februari 2015
Gepubliceerd in Trouw, 18 februari 2015

Het populaire tv-programma De Wereld Draait Door heeft een Pop-Up-museum geopend waarvoor ‘tafelheren en -dames’ op zoek mochten naar ‘Vergeten Kunst’ in depots van tien musea. Het resultaat is teleurstellend

‘Kenners weten misschien wel wie Constant Permeke is of Edgar Fernhout, maar Tante Loes, de typische De Wereld Draait Door-kijker, weet dat niet. En die wil ik graag laten zien hoe mooi dit is.’ Marc-Marie Huybrechts geeft in de NRC-bijlage over het De Wereld Draait Door (DWDD) Pop-Up Museum (die door presentator Van Nieuwkerk royaal ‘catalogus’ werd gedoopt) duidelijk aan waar het het populaire tv-programma om te doen was bij hun tienjarig jublieum. Onbekende kunst toegankelijk maken voor een groot publiek via tien zogeheten DWDD-tafelheren en -dames. Een nobel initiatief, dat dan ook van alle kanten werd bejubeld. Maar liefst tien Nederlandse musea waren meteen van de partij – en zeker niet de minste: van het strenge Van Abbemuseum en het Amsterdamse Stedelijk tot de grote molochen zoals het Amsterdamse Rijksmuseum en het Boymans – en het initiatief kreeg, vanwege die samenwerking, ook een flinke subsidie van het Mondriaanfonds. De tien DWDD-BN’ers kozen elk een museum, en mochten op ontdekkingstocht in de depots, op zoek naar ‘vergeten kunst’.
Het resultaat kon onderdak krijgen in het Allard Piersonmuseum, het archeologiemuseum van de Universiteit van Amsterdam, aan het Rokin. In ‘introductiefilmpjes’ van DWDD-lengte (maximaal twee minuten) zie je de BN’ers zich verbazen over de rijksom van de depots. Blijkbaar hebben ze de serie Kunst uit de Kelder (tweewekelijks in deze krant sinds april 2011) nog niet ontdekt. Dat zij hun vergeven. Wat de organisatie níet is vergeven, is de afwezigheid van enige inhoudelijke informatie – zowel over de musea, als over de kunst die de BN’ers uitkiezen. Alsof Tante Loes niet kan lezen. En alsof iedereen zomaar ‘museumpje’ kan spelen.
De tien zalen zijn ingericht op aanwijzing van de ‘gastconservatoren’. Nu is het de DWDD-redactie wellicht ontgaan dat museumconservatoren over het algemeen liever niet teveel voor het voetlicht treden. Hun doel is het, de kunstwerken zó te laten zien dat iedere museumbezoeker zich geestelijk verrijkt voelt als hij of zij het museum verlaat. Ongeacht zijn of haar opleidingsniveau of interesse. De DWDD-BN’ers waren ook hier niet van op de hoogte. In de bijschriften bij de kunstwerken is het woordje ‘ik’ zó aanwezig, dat er geen ruimte over is voor de kunst. De informatie over kunstenaars, titels en jaartallen zijn in de ‘Nico Dijkshoornzaal’ (Drents Museum) zó in een hoekje weggestopt, dat nog steeds niemand weet wie Louis Albert Roessingh, Arthur Briët of Jentinus Ponne waren. Ze moesten plaatsmaken voor ‘grappige’ tekstjes van Nico Dijkshoorn.
Er zijn gelukkig uitzonderingen – bij de gastconservatoren die bij hun leuke babbel of status ook nog iets inhoudelijks te vertellen hebben. Literatuurhistoricus Herman Pleij (Catherijneconvent) toont prachtige middeleeuwse beelden én geeft er interessante informatie bij, modekenner Cécile Narinx deed in het Centraal Museum een mini-onderzoek naar de vergeten Nederlandse mode-ontwerpersgroep Gill uit het begin van de jaren negentig, en liet de presentatie vakkundig vormgeven door Piet Paris. En Pieter van Vollenhoven vond samen met vogelkenner Nico de Haan prachtige vogelschilderijen in het Rijksmuseum – én ze geven er in een apart boekje de nodige achtergrondinformatie bij.
Helaas zijn dat de uitzonderingen. Marc Marie Huybrechts krijgt het in zijn portrettengalerij voor elkaar om Charley Toorop en Leo Gestel bij elkaar weg te laten vallen, DWDD-‘kunstprofessor’ Joost Zwagerman toont een mislukte poging om Rudy Fuchs’ ‘Coupletten’ te evenaren door een ‘beeldgedicht’ te tonen, en Jan Mulder neemt niet eens de moeite om het begrip Pop-art toe te lichten. Onbedoeld vat zijn laatste kunstwerk het Pop-Up-museum wel treffend samen: een reliëf van het Franse collectief BP, uit 1991, geeft stilletjes tegengas. Van de ene kant lees je ‘start’, van de andere kant ‘finish’. Het Pop-Up-museum is een luchtbel die uit elkaar is gespat voordat Tante Loes bij de uitgang staat.


Posted

in

, ,

by