De achterkant van het schilderij

screen-shot-2017-01-09-at-11-31-59Rob Scholte en Vik Muniz hebben zich allebei op de achterkant van de kunst gericht. Letterlijk. Wat doen ze precies, en wat is daar eigenlijk te zien?

(gepubliceerd in Trouw, 21 juni 2016)

De eerste keer oog in oog staan met de ‘Olympia’ van Manet, of, vooruit, de ‘Mona Lisa’ van Da Vinci, kan vervreemdend zijn. Het zijn beelden die je al zo vaak hebt gezien – in een boek, op een scherm, op een koektrommel desnoods. Maar het schilderij is veel groter (Manet) of veel kleiner (Mona) dan je had verwacht. Hád je je überhaupt gerealiseerd dat het ‘plaatje’ ook een afmeting had, dimensies, een lijst, een gewicht? En dat het een object is – een ding – en dat het dus niet alleen een voorkant, maar ook een achterkant heeft?

Twee kunstenaars, Vik Muniz en Rob Scholte, nemen de museumbezoeker deze zomer mee naar die achterkant. Scholte toont in Zwolle de achterkant van borduurwerken, Muniz in Den Haag de achterkant van beroemde schilderijen. En beiden zetten zo, elk op hun eigen manier, ook de voorkant in breder perspectief.

De tentoonsteling ‘Verso’ van Vik Muniz (São Paulo, 1961) lijkt in eerste instantie nog niet af. In een zaal van het Mauritshuis staan schilderijen op piepschuimen kussentjes met hun gezicht tegen de muur. Er hangen geen bordjes bij, dus de bezoeker tast wat de afbeelding betreft eerst in het duister. De lijsten en schilderijen bestaan uit oude en nieuwe materialen, zijn voorzien van haken en ophangkoorden, cijfers en etiketten. Soms onthullen ze de naam van de kunstenaar en de titel. Op een sticker van het Mauritshuis staat bijvoorbeeld in balpen, in eenvoudig handschrift ‘670. Johannes Vermeer. Meisje met de parel’. Het doekje zit opgespannen op een sobere, oude lijst, met eromheen een hele opeenvolging van extra metalen en kunststof lijsten.

Verwarrend extra gegeven: op de achterkant van dat ingelijste doek, de normale voorkant dus, staat géén afbeelding, het doek is wit. Het origineel hangt gewoon op de vaste plek, in het geval van de Vermeer een paar zalen verderop, en dit is een zo exact mogelijke kopie van de achterkant. Er is nog een verschil met het origineel: op het nieuwe witte doek staat de naam van de nieuwe kunstenaar, Vik Muniz.

Muniz studeerde beeldhouwkunst in New York, en maakt al jaren kunst waarmee hij de kunstwereld kritisch bekijkt. En daarbij gebruikt hij vaak bekende beelden uit de kunstgeschiedenis. Zo maakte hij in Rio de Janeiro op de grootste vuilstortplaats ter wereld, samen met de lokale bevolking, met afval een kopie van ‘De dood van Marat’, het beroemde schilderij van Jacques-Louis David uit 1793. Ook maakte hij met druppels chocola een kopie van een foto waarop Jackson Pollock een druppelschilderij maakt.

En nu heeft hij zich dus op de achterkant van schilderijen gericht. Zijn fascinatie voor die kant ontstond al tijdens zijn allereerste bezoek aan een museum in São Paolo, toen hij 8 jaar was. De conservator had de schilderijen niet aan de muur gehangen, maar op glazen ezels gezet. De kleine Muniz was meteen geraakt door de zichtbare achterkanten. “Het leken wel middeleeuwse werktuigen”, herinnert hij zich. Jaren later zag hij in het Guggenheim-museum in New York toevallig de achterkant van een schilderij van Picasso. Muniz: “Alsof je iemand die je goed kent, opeens naakt ziet.”

Hij maakte een serie foto’s van de achterkanten van schilderijen, maar de foto’s misten de magie – de ervaring van de materialen, die het verdere leven van het kunstwerk hebben vastgelegd, ging verloren op de platte foto.

Hij besloot de achterkanten een-op-een na te maken, van de Mona Lisa uit het Louvre tot de ‘Demoiselles d’Avignon’ van Picasso. Voor het Mauritshuis maakte Muniz vijf nieuwe werken, onder meer het ‘Gezicht op Delft’ van Vermeer, de ‘Anatomische les’ van Rembrandt en ook het ‘Puttertje’ van Carel Fabritius. Voor de etiketten, die laten zien waarnaar het schilderij op reis is geweest, raadpleegde hij professionele vervalsers, ook de kleur en zelfs de kleinste vlekjes kloppen. En zo maakte hij van de achterkant de voorkant.

screen-shot-2017-01-09-at-11-34-46Rob Scholte (Amsterdam, 1958) heeft met zijn ‘Embroidery show’ een andere benadering. Hij koos niet de bekende schilderijen zelf, maar de vertaling ervan in ‘naaldkunst’, borduurwerk dus. Scholte, die als kunstenaar altijd al een fascinatie heeft voor de spanning tussen origineel en kopie – in 1986 ontstond opschudding toen hij een ansichtkaart had nageschilderd met daarop een fragment van de Olympia van Manet – begon in 2005 met het verzamelen ervan. In kringloopwinkels en vlooienmarkten kocht hij met de hand geborduurde werken. Terwijl de voorkanten er waarschijnlijk identiek uitzien – zeegezichten, molens, het zigeunerjongetje, de Nachtwacht – tonen de achterkanten van de borduursels, naast een lichtelijk vervaagd spiegelbeeld van het schilderij, de persoonlijkheid van de maker.

Bij sommige exemplaren zijn alle draadjes netjes afgewerkt en weggeknipt, maar vaker zijn er rafeltjes te zien, losse stukjes draad, en daarnaast de draden die achterlangs de verschillende stukken van dezelfde kleur met elkaar verbinden. Het aardige is dat je ziet dat elke maker – maakster is waarschijnlijker, maar zelfs dát weten we niet zeker – bewust of onbewust een eigen stempel op het werk heeft gedrukt. Het ‘handschrift’ van de nieuwe maker vermengt zich met dat van de schilder, en krijgt zo een nieuwe laag.

Van beide projecten zou je kunnen zeggen dat er nog iets ontbreekt. De ingreep van de kunstenaars is nihil, ze hebben de kunstwerken uitgekozen of verzameld, omgedraaid, en in het geval van Muniz zo nauwkeurig mogelijk nagemaakt, maar verder niets toegevoegd. Tegelijkertijd geeft het de toeschouwer de ruimte om na te denken over de voorkant of het originele schilderij. Hoe belangrijk is het dat het origineel niet aanwezig is? Is er nu écht sprake van een nieuw kunstwerk? En wat is het toch, dat we sommige van die beelden zo graag in onze huiskamer hebben hangen?

Directe antwoorden geven Muniz en Scholte niet. Maar ze maken wel elk op hun eigen manier duidelijk dat sommige kunstwerken méér zijn dan een plaatje met een lijst erom.

Vik Muniz, Verso, tot 4 september in het Mauritshuis in Den Haag. Rob Scholte’s Embroidery Show, tot 18 september in Museum De Fundatie in Zwolle.