Hypnose met lege ogen: Modigliani in Londen

(gepubliceerd in De Groene Amsterdammer, 10 januari 2018)

In de zomer van 1909 keerde Amadeo Modigliani vanuit Parijs terug naar zijn geboorteplaats Livorno. De drank en drugs van de lichtstad hadden de kunstenaar, van kindsaf tuberculosepatiënt, lichamelijk en geestelijk uitgeput. Thuis sterkte hij aan en vond hij eindelijk de kracht om te beeldhouwen. Maar zijn vrienden lachten om de bustes die hij maakte. Woedend gooide hij de beelden in het kanaal.

Precies 75 jaar later, in 1984, maakte het museum van Livorno een groot geldbedrag vrij om de beelden op te duiken. Tot veler verbazing kwamen er drie abstracte marmeren hoofden boven water, in Modigliani-stijl. Kunsthistorici en conservatoren erkenden de beelden als echt, noemden ze ‘schatten’, ‘magische gezichten’, hadden het over ‘niet minder dan een herleving van Modigliani’s genie’. Totdat, een maand later, bekend werd dat vier mannen uit de omgeving, op het idee gebracht door de groots aangekondigde zoektocht, de beelden zelf in een middag hadden gemaakt met behulp van wat hamers, een schroevendraaier en een Black & Decker. De affaire-‘Modi’ was de grap van het seizoen, een opsteker voor de elektrisch-gereedschapsfabrikant die kon adverteren met de slogan ‘Iedereen heeft talent met een Black & Decker’ en een fikse deuk in het imago van de specialisten en museummensen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees hier, op de site van De Groene, mijn bespreking van de tentoonstelling in Tate verder.