Huis Marseille: schrijven met licht

Gepubliceerd in Trouw, 10 september 2013
Gepubliceerd in Trouw, 10 september 2013

Het Amsterdamse fotografiemuseum Huis Marseille heeft het grachtenpand van de buren opgenomen in het museum. Veertien jonge Nederlandse fotografen mogen de verdubbelde ruimte inwijden.

Het Amsterdamse fotografiemuseum Huis Marseille heeft het grachtenpand van de buren opgenomen in het museum. Veertien jonge Nederlandse fotografen mogen de verdubbelde ruimte inwijden.

Een wereld zonder foto’s is nauwelijks nog voor te stellen. We fotograferen meer dan ooit, snel en met één druk staat het online; iedereen is fotograaf. Waarom moeten we dan nog naar een fotografiemuseum?

Conservator Nanda van den Berg verzamelde voor de openingstentoonstelling van het verdubbelde Huis Marseille veertien hedendaagse Nederlandse fotografen die méér laten zien dan alleen een mooi beeld. En maakte zo een lofzang op het medium dat we allemaal zo goed denken te kennen.

Het zijn jonge, vaak onbekende fotografen afgewisseld met een paar grotere namen, die opvallend vaak zelf de donkere kamer ingaan en zich blijven verwonderen over de mogelijkheden van het medium.

Het resultaat is soms verwarrend – zoals de foto’s van de vrouw met de slang over haar gezicht, van Juul Kraijer, vaak ook adembenemend. Elpeth Diederix (Nairobi, 1971) fotografeerde een brok blauwe gelatine op zo’n manier, dat het kristal lijkt. Maar ook een eenvoudig wit bloemetje wordt kostbaar, als ze het op een lichtblauw papier fotografeert. Onderaan de foto zie je net de rand van het papier. Simpele, alledaagse voorwerpen worden dankzij deze foto’s grootse monumenten.

Simon van Til (Doetinchem, 1985) gaat anders te werk. Hij onderzoekt de mogelijkheden van de fotografie, en boort daarmee de illusie van de betrouwbaarheid van de fotografie volledig in de grond. En die van onze eigen ogen. Zo maakte hij één foto van de hemel, met een sluitertijd van zonsondergang tot zonsopgang, ‘s nachts dus. Het resultaat: een egaal felgekleurd vlak. Hemelsblauw: ook als ons oog ons zegt dat het donker is, komt er nog zoveel licht doorschemeren, dat het volgens de foto een onbewolkte dag was.

Dankzij de nieuwbouw heeft het museum nog meer verschillende ruimtes – gelukkig, want vroeger was het museum aan de kleine kant. Ruimtes die in dit geval goed van pas komen. In een van de hoge voorkamers van het grachtenpand hangen grote foto’s van Eddo Hartmann (Den Haag, 1973). Het zijn verwarrende beelden: een statig huis met overal een enorme puinhoop op de grond. Als kind ontvluchtte hij samen met zijn moeder zijn geboortehuis; het huiselijk geweld was teveel geworden. In 2008 werd hij gealarmeerd door de buren dat er een nieuwe eigenaar kwam. Hartmann ging de woning binnen, en trof deze puinhoop aan: zijn vader was een verzamelaar, deurwaarders hadden er een nog grotere ravage van gemaakt. Snel fotografeerde Hartmann – inmiddels interieurfotograaf – wat hij zag. En ook nu, vijf jaar later, blijft hij zich verbazen over de spullen die hij nog herkent. Of beter gezegd: voor het eerst écht ziet. Want zijn vader had de luiken van de statige woning altijd gesloten gehouden.

In de foto’s van Awoiska van der Molen (Groningen, 1972) vraag je je eerst af óf het wel foto’s zijn. Zwarte vellen van één bij één meter sieren de verder nogal bonte stijlkamer. Van der Molen trekt de natuur in met haar analoge fototoestel – ‘Als ik een digitale foto maak, is het alsof ik de omgeving iets afneem’, legt ze uit. In het bos kijkt ze, zoekt naar de juiste plek, en het tijdstip, vaak bij schemering, en zet de sluiter open. Tien, vijftien minuten. De foto’s drukt ze zelf af, op barietpapier. De boomtoppen glinsteren wit tussen alle nuances van het zwart. Deze tentoonstelling legt uit waarom het ooit zo nieuwe medium ‘fotografie’ werd genoemd: het is schrijven met licht. Hoe indringend dat schrift is, kan zelfs de huidige druktechniek niet op krantenpapier overbrengen. Het is een van de redenen waarom een bezoek aan een volwassen fotografiemuseum als dit meer dan loont.

 

‘De herontdekking van de wereld’, Huis Marseille, Amsterdam, t/m 8 december

 

vijf sterren

 

Verdubbeling

Huis Marseille was het eerste fotografiemuseum in Amsterdam.  Het opende in 1999 in een statig grachtenpand aan de Keizersgracht. ‘Marseille’ is de naam die de Franse eigenaar in 1665 er bij de oplevering aan gaf. Het richt zich vooral op hedendaagse fotografie, toont ‘reizende’ tentoonstellingen maar maakt ze ook zelf, en heeft een eigen fotocollectie. Wegens ruimtegebrek kocht het museum  -dat gefinancierd wordt door de familie De Pont, ook bekend van het gelijknamige museum in Tilburg – het pand van de buren in 2007. Afgelopen weekend opende, na veel administratieve rompslomp met vergunningen en een verbouwing van een jaar, het museum in dubbele grootte. Een stijlkamer is in oude staat hersteld en de oorspronkelijke indeling van de rest van de panden is zoveel mogelijk bewaard: het is, nog meer dan voor de verbouwing, een groot doolhof van trappen en gangen. Het museum heeft nu veertien grote en kleine zalen, en een tuinhuis.