Door de ogen van de flaneur – William Klein in Foam

Verschenen in Trouw, 18 januari 2014
Verschenen in Trouw, 18 januari 2014

Aan de veelzijdige kunstenaar William Klein is een overzichtstentoonstelling gewijd. Een expositie met opmerkelijk veel missers

Van revolutionaire straatfotografie via modereportages, schilderijen en vernieuwende films tot ironische reportages over de Parijse ‘upper class’: William Klein (New York, 1928, woont sinds 1948 in Parijs) heeft een breed, eigenzinnig en nog steeds sprankelend oeuvre. Een overzichtstentoonstelling, zoals nu in het Amsterdamse Foam, zou dan ook een groot feest moeten zijn. Helaas gaat het op allerlei fronten mis.

Bij uitzondering heeft het fotomuseum alle tentoonstellingsruimtes gereserveerd voor één tentoonstelling. Die opent met foto’s uit Klein’s eerste en meteen ook belangrijkste fotoboek, over New York. Klein werkte al een tijdje voor het modeblad Vogue toen het tijdschrift hem een reportage liet maken over zijn geboortestad, een ‘impressionistisch dagboek’ noemde Klein het zelf. Een Franse uitgever publiceerde het in 1956 – voor de Amerikanen was het te experimenteel. ‘Life is good & good for you in New York’ werd een van de grote klassiekers in de fotowereld. De foto’s staan schijnbaar willekeurig door elkaar in het boek, er zijn geen titels, geen bijschriften. Het boek is een kakafonie van beelden, gezichten, close-ups, groepen mensen die je van dichtbij aankijken, afgewisseld met lichtreclames en ander ‘rumoer’.
Foam maakt meteen al een onbegrijpelijke misser: het boek is niet te zien, het kunstwerk zelf. Natuurlijk, er ligt een oorspronkelijke cover, en er hangen foto’s uit het boek, in enorme collages op de muur geplakt. Het zijn de ‘plaatjes’ uit het boek, maar die hebben niets te maken met de oorspronkelijke, nog steeds zo bejubelde ervaring van het doorbladeren van het boek, de vormgeving, de afwisseling. Ook het commentaar van Klein, dat in een aparte bijlage werd geleverd bij het fotoboek, is afwezig. In vorige tentoonstellingen, in Londen en Parijs, waren er tenminste nog opengeslagen exemplaren van het originele boek te zien. Enige troost: online is een filmpje te vinden waarop het hele boek wordt doorgebladerd.

En zo gaat het door, slordig, nonchalant, met wollige, cryptische teksten. ‘Moskou’, Tokio’ en ‘Rome’ komen zelfs zonder een woord introductie, laat staan dat de boeken te zien zijn. Er hangen willekeurige foto’s, in willekeurige formaten. Dieptepunt: uit een foto uit ‘Tokyo’ zijn twee gaten onderin gesneden, omdat er nou eenmaal verwarmingsroosters zitten in de muur eronder. Een kleine serie oorspronkelijke afdrukken uit ‘Tokyo’ geeft gelukkig nog een beetje nuance: daar zie je hoe Klein in een straat een performance van twee mannen met zwarte kousen op hun hoofd vastlegt. De fotograaf cirkelt van heel dichtbij rond zijn onderwerp. Even verder in de tentoonstelling, bij de foto’s uit ‘Rome’, kom je voor het eerst in de buurt van de ervaring van de boeken: in het lage gangetje hangen de foto’s horizontaal naast elkaar. En kijk, meteen komen de mensen, vanuit het Rome in de jaren vijftig, heel dichtbij.

Dat is Klein op z’n best: als een Ed van der Elsken of een Bert Haanstra kijkt hij naar het leven op straat, en legt de mensen in al hun eigenaardigheden vast, als een goedgemutste flaneur, zonder te oordelen. En Klein heeft meer kwaliteiten. Als student in Parijs kreeg hij schilderles van kunstenaar Fernand Léger, de kubist, futurist en filmmaker. Voor Klein was hij een belangrijke inspirator. ‘Maak je kunst als architectuur, zorg ervoor dat het op straat te zien is, werk samen met architecten’, droeg hij zijn leerlingen op. Dieper in de tentoonstelling vindt de bezoeker iets terug van die eerste jaren vóórdat Klein ging fotograferen: samen met de andere ‘abstracte’ foto’s uit de periode 1952-54 hangen zijn grote schilderijen in een benauwd zaaltje. Het zijn spannende werken: een spel van letters en woorden, grafisch, vaak met één primaire kleur. Net als de neonreclame uit de latere fotoboeken.

Ook maakte Klein in de jaren vijftig en zestig bijzondere modereportages voor Vogue. Juist omdat hij eigenlijk niet zoveel ophad met de modewereld waren zijn straatreportages, waarbij de modellen tussen de ‘gewone’ stedelingen lopen, of juist in een volledig geregisseerde massa opgaan, erg verfrissend. Hoe dat de wereld inkwam is niet te zien, van de oorspronkelijke Vogues is in Foam geen spoor. Na een paar jaar vond Klein het wel welletjes met de foto’s van de modepopjes. In de film ‘Qui êtes-vous, Polly Maggoo?’ uit 1966 maakte hij de hoofdredactrice van Vogue zo belachelijk, dat hij niet meer welkom was bij het tijdschrift. Klein richtte zich korte tijd volledig op de film – hij maakte documentaires over Little Richard, een surrealistische Kubrickiaanse film vanwege de oorlog in Vietnam (Mr. Freedom), en zelfs de eerste documentaire over bokser Mohammed Ali. Van de films zijn losse flarden te zien op de zolder van het museum. En ze zijn volledig en gratis te bekijken op internet.

William Klein, t/m 12 maart, fotografiemuseum Foam, Amsterdam. Extra toeslag 1,25 euro. www.foam.org.

twee sterren


Posted

in

, , , ,

by