Mata Hari in Leeuwarden: hoezo ‘meisje?’

De in Leeuwarden geboren Mata Hari stierf precies honderd jaar geleden voor het Franse vuurpeleton. Een tentoonstelling van veel brieven en foto’s toont de bewogen levensloop van de wereldberoemde Friezin. (gepubliceerd in Trouw, 17 oktober 2017)

Restauratiewerk aan het Mata Hari-standbeeld in Leeuwarden, 11 oktober 2017. Foto JdW

Mata Hari kreeg een kleine opknapbeurt, kort voor haar jubileum, vorige week. De hoofdversiering was losgekomen, die moest weer even worden vastgelast aan het standbeeld. Hier, in de Leeuwarder binnenstad, werd Margaretha Geertruida Zelle in 1876 geboren, 41 jaar later overleed ze op 15 oktober 1917 voor het vuurpeleton van het Franse leger, schuldig bevonden van spionage voor de Duitsers. De wereld kende haar inmiddels als Mata Hari, oosters danseres en gezelschapsdame.
Het was niet bepaald vanzelfsprekend dat het beeldje er kwam, in 1976. Een commissie adviseerde de gemeenteraad geen geld te steken in iets dat de ‘mythevorming’ negatief zou beÏnvloeden. Welke stad wilde nou te koop lopen van een van hoogverraad en spionage schuldig bevonden vrouw, die er bovendien veel te losse zeden op nahield? Inmiddels lijkt het tij gekeerd en organiseert het Fries Museum de komende maanden een tentoonstelling over ‘de mythe en het meisje’.

Het sprak voor zich, dat er nu, precies honderd jaar na haar overlijden, een stroom van publicaties en evenementen zou komen. Niet alleen een treurig eeuwfeest, ook het moment dat de Franse archieven, met details over de laatste maanden van haar leven, eindelijk open zouden gaan. Begin dit jaar berichtte Trouw al over de documenten waaruit bleek dat Zelle vooral een speelbal was geworden van de Franse krijgsraad.
Het Fries Museum komt, meteen al in de eerste, donkere zaal, tot andere conclusies: ‘Haar liefde voor avontuur, flirtages en mooie verhalen werd haar uiteindelijk fataal’, staat er onomwonden.
Pas veel verder wordt duidelijk dat de hoofdonderzoeker in haar strafproces, kapitein Bouchardon, zijn oordeel al klaar had nog voor het proces begon. Lange series brieven liggen in de museumzaal uitgestald, helaas slecht leesbaar en met een nogal stemmingsoverheersende compensatie een drie minuten durende samenvatting op de luidsprekers, een techniek die verderop herhaald wordt. Onderop sluimert het: flirtages en mooie verhalen, meisjes, daar komt narigheid van. En nu we het er toch over hebben, de ondertitel ‘de mythe en het meisje’ allitereert mooi, maar is 41 niet een beetje oud om een vrouw een meisje te noemen?
De veel pijnlijker achtergrond bij het levensverhaal van Zelle komt ook aan bod. Ze was enige dochter van een welgestelde hoedenverkoper. Familiefoto’s, vreemd genoeg steeds als reproductie getoond, getuigen op de museummuren van een onbezorgde luxe jeugd, ze krijgt dans- en toneellessen en leert Frans. Op haar twaalfde verandert alles: vader gaat failliet, ouders scheiden, moeder overlijdt, en Greet komt bij familie in Den Haag terecht. Op haar achttiende reageert ze op een contactadvertentie van ene Rudolph MacLeod, roepnaam John, beroepsmilitair in Indië. Ze ontmoeten elkaar bij het Amsterdamse Rijksmuseum, een half jaar later zijn ze getrouwd. Het blijkt een verschrikkelijk huwelijk. Zodra ze zich in 1897 bij hem voegt in Indië, met hun zoon en even later ook nog een dochter, blijkt de kapitein drankzuchtig, ontrouw, en gewelddadig naar haar. Greet trekt eropuit, naar feesten en danspartijen, een amateurmusical waarin ze speelt krijgt goede kritieken. Beide kinderen worden plotseling ziek in 1899, het zoontje van tweeeneenhalf overlijdt.
In 1902, terug in Nederland, gaat het stel uit elkaar. Greet ontdekt dat haar zoontje is overleden aan het kwikhoudende medicijn dat John gebruikte vanwege zijn syfillis, waarmee ook de kinderen via de geboorte mee besmet zijn. Al snel weigert hij haar en haar dochtertje alimentatie te betalen, ze schrijft brieven naar zijn familie, die hem ook probeert over te halen haar te helpen, vergeefs.
Het zijn deze brieven die misschien wel de meeste indruk maken. De jonge vrouw schrijft over de toneellessen die ze neemt, danslessen, het conservatorium, alles om maar ‘eerzaam’ op het toneel te komen. In dezelfde tijd

Margaretha MacLeod-Zelle, gefotografeerd door Edward MacLeod, neef van haar man, in 1904, voordat ze Mata Hari werd

maakt Edward MacLeod, de neef van haar man, foto’s van haar. Keurig gekleed, een levenslustige, charmante vrouw. Allang geen meisje meer.
Ook als ze, wanneer het in Nederland niet lukt, naar Parijs vertrekt, blijft ze vol goede moed. ‘Ik heb nogal een courageuse karakter en altijd illusies die weliswaar dikwijls vervliegen maar ik leef in hoop op een betere toekomst,’ schrijft ze aan neef Edward. Een toekomst waarin ze haar dochtertje weer mag zien, John houdt haar van haar weg, tot aan haar dood smeekt ze hem om contact. Na lang aandringen ontvangt het Musee Guimet, het museum voor Aziatische kunst, haar als Oosterse danseres, en ze heeft eindelijk beet. Totdat de Eerste Wereldoorlog haar optredens verhindert, en ze, als ze toch blijft reizen, door steeds meer veiligheidsdiensten als verdacht wordt gezien.
In het Fries Museum eindigt de tentoonstelling met een muur met reproducties van filmposters en boekomslagen. Een povere analyse van een mythe die al honderd jaar de gemoederen verhit.

Twee sterren

‘Mata Hari: de mythe en het meisje’, tot 2 april 2018 in het Fries Museum in Leeuwarden. Om teleurstelling bij grote drukte te voorkomen werkt het museum met toegangskaartjes voor een bepaalde tijd. www.friesmuseum.nl


Posted

in

, ,

by