In Groningen opent vandaag een grote tentoonstelling over het werk van Auguste Rodin. Hier gaat het nu eens niet over zijn liefdesleven, maar vooral over zijn technische zoektocht naar de juiste vorm in zijn beelden.
(verschenen in Trouw, 19 november 2016)
De rug van De Denker zit vol hobbels en kuilen, de borsten van de uitgestrekte vrouwenbuste ernaast voelen fluweelzacht aan – en dit zijn nog maar plastic kopieën. De grote Rodintentoonstelling in het Groninger Museum begint met een apart ‘aanraakgedeelte’. Daar mag je beelden niet alleen met je ogen, maar ook met je handen aftasten.
Bij Auguste Rodin (1840-1917) is dat treffend historisch verantwoord. Volgens tijdgenoten was de Franse beeldhouwer op z’n zachtst gezegd erg zinnelijk ingesteld. Danseres Isadora Duncan kwam rond 1900 bij Rodin kennismaken in zijn Parijse atelier, het huidige Musée Rodin, ze was zijn nieuwe buurvrouw. Eerst toonde hij haar zijn werk, zo vertelt ze in haar memoires. Hij mompelde de titels van de vrouwenbeelden achteloos, maar streelde ze als dierbare geliefden. Vervolgens pakte hij wat klei en vormde daarvan, opgewonden ademend, binnen enkele seconden een vrouwenborst die hij voor Duncans ogen betastte. Nadat ze voor hem had gedanst bij háár thuis, bekeek, bevoelde en kneedde hij haar precies zoals de beeldjes. Alleen haar keurige opvoeding zorgde ervoor dat ze terugdeinsde en hem wegstuurde. Iets waar ze later trouwens spijt van had.
Net zo preuts
De tentoonstelling in Groningen, die eerder in Canada en de VS te zien was, zou je net zo preuts kunnen noemen als Duncans opvoeding, het rondgierende testosteron van de kunstenaar is netjes buiten de sobergrijze zalen gehouden. De tentoonstellingstitel, ‘Rodin – genius at work’ is dus ongelukkig gekozen, nog los van de eigenaardigheid dat een tentoonstelling van een Franse kunstenaar in een Nederlands museum een Engelse titel krijgt. Waar het in de tentoonstelling om draait, is namelijk niet de ‘geniale’ persoonlijkheid van Rodin of de sensualiteit en beweging in zijn werk, maar zijn droge, praktische werkproces. De beroemde ‘eindproducten’ – ‘De Denker’, ‘Balzac’, ‘De burgers van Calais’ – komen wel voorbij, maar vooral ‘onaf’, in voorstudies of zoals ze in het atelier moeten hebben gestaan, met ijzeren pennen om de losse onderdelen op hun plek te houden. De nadruk in de thematisch geordende tentoonstelling ligt op de manier waarop Rodin in zijn atelier zocht naar de juiste vorm. En het sleutelmateriaal daarbij is gips.
Het échte oorspronkelijke werk, de door de kunstenaarshand geknede klei, is verloren gegaan; ongebakken valt het snel uit elkaar en gaat kapot zodra je er een gipsen mal van maakt, die weer een vereiste is bij het bronsgieten. In de tentoonstelling zijn, naast een aantal bronzen en marmeren voltooide werken en tekeningen en foto’s, zo’n honderd kleine gipsen beeldjes te zien die een verrassend kijkje in de kunstenaarskeuken geven. Zoals te zien is in praktische demonstratievideo’s, gebruikt een beeldhouwer gips vooral om vormen te kunnen reproduceren. Lange tijd zagen kunsthistorici de beeldjes daarom als een verwaarloosbaar bijproduct. Maar laat dat reproduceren nou precies de techniek zijn geweest waarin Rodin artistieke uitwijkmogelijkheden zag van de strenge, levenloze academiestijl.
Ledematen op voorraad
Eerst kneedde hij zijn menselijke figuren, direct naar naaktmodel, uit klei. Met de gipsen afgietsels ging hij combineren: een man en een vrouw, een andere man met dezelfde vrouwfiguur, dezelfde man met een andere arm. Rodin had namelijk, als een professionele poppendokter, een heel assortiment ledematen in allerlei groottes en houdingen op voorraad. Daarnaast greep hij ook terug op bestaande vormen: klassieke zuilen uit het Louvre gebruikte hij als sokkel, een afgietsel van een boek diende als podium voor een vrouwenbeeldje. Ook als hij de juiste vorm en grootte had gevonden, liet hij het beeld staan in gips, pas als het was verkocht liet hij een exemplaar in brons gieten of uit marmer beitelen.
De zoektocht naar de juiste combinatie vormen, de eindeloze pogingen, ze zijn nauwgezet te volgen in de tentoonstelling, en de hoeveelheid getoond werk is adembenemend. En een paar keer zie je ook waar hij gevoelsmatig naar zocht. Bij de vijf prachtig in een cirkel neergezette en uitgelichtte bronzen versies van het mannenbeeld ‘Het bronzen tijdperk’, waardoor je het idee krijgt naar een stukje film te kijken. Of, hoe kan het ook anders, bij de bronzen, voltooide versie van ‘De kus’, naast een door uitsteeksels en naden gemarteld ‘meestermodel’ van de bronsgieters. Daar voel je het, dat waar Rodin in al die experimenten en bij al die modellen en minnaressen naar zocht en probeerde vast te houden in de oppervlakte van de materie: een teken van leven, een gevoel, een zucht.
‘Rodin – genius at work’, tot 30 april 2017 in het Groninger Museum. Catalogus 29,95 euro. www.groningermuseum.nl