Van kitsch naar kunst: Lawrence Alma-Tadema

screen-shot-2017-01-09-at-18-25-23De schilderijen van sir Lawrence Alma Tadema (1836-1912) zijn lang afgedaan als kitscherig. In Leeuwarden pleit een grote tentoonstelling voor herwaardering

(gepubliceerd in Trouw, 30 september 2016)

Kitsch!’ zou je kunnen uitroepen als je de schilderijen van Alma Tadema ziet. Veel roze en lichtblauw, weelderige bloemen, jurken, Griekse zuilen, Romeinse krijgers, en steeds maar weer die felle zonnestralen die ergens op het schilderij een detail uitlichten. Toch brengen zijn werken op veilingen recordbedragen op. En bij de ‘Antiques Roadshow’, de Engelse versie van, jawel, ‘Tussen kunst en kitsch’, dook in juni een onbekend werk van Tadema op dat volgens het tv-programma ‘het allerduurste meesterwerk’ ooit ontdekt was.
En nu is er ook vanuit de museumwereld, na een lange stilte, belangstelling: het Fries Museum presenteert een grote tentoonstelling over het werk van de kunstenaar, de expositie toert nog verder naar Wenen en Londen. Zijn Tadema’s schilderijen dan toch geen kitsch?

Het kijken naar Tadema’s werk lijkt makkelijk, maar vereist een dubbele bril. Eén voor de (meestal) Romeinse afbeelding, én een voor het beeld van die tijd in de negentiende eeuw, de tijd van Tadema. Het lastigste is het om onze eigentijdse bril, die gewend is aan het beeld van Rome dat we kennen van series als ‘I Claudius’ of de film ‘Gladiator’, niet vergeten af te zetten.

Maar misschien lukt dat met een duik in Tadema’s levensverhaal. Volgens zijn speelkameraadje François Haverschmidt, alias dichter Piet Paaltjens, was Tadema als kind al een ‘heel aardig’ tekenaar. Lourens Alma Tadema is in 1836 in Dronrijp geboren, een dorpje tussen Leeuwarden en Franeker, hij groeit op in de Friese hoofdstad. Vader Tadema, notaris, overlijdt als Lourens vier is. Hoewel hij aan het gymnasium een goede leerling is, en ook zijn vader had kunnen opvolgen, mag hij, vanwege het succes van zijn tekenlessen, in 1852 naar de kunstacademie van Antwerpen.

In Antwerpen krijgt de jonge schilder les in de historische stijl die op dat moment populair was: in het zo zorgvuldig weergeven van scènes uit de vroege geschiedenis van de Nederlanden. De meeste historieschilderijen zijn groots en afstandelijk. Van Henri Leys (1815-1869), zijn leermeester, leert Tadema dat je, door hoofdrolspelers en figuranten willekeurig naast elkaar te zetten, er als toeschouwer tussen lijkt te staan. En zo begint Tadema de magie van het tijdreizen te beheersen.

Tijdreis

Kort daarop begint zijn eigen tijdreis: in 1863 gaat hij met zijn kersverse echtgenote naar Italië. En daar slaat de volgende vonk over. De ruïnes van Pompeï zijn op dat moment al zo’n honderd jaar bekend, maar archeologie als wetenschap begint pas. In plaats van het simpelweg zoeken naar waardevolle schatten ontstaat het besef dat ook de rest van de geschiedenis kan worden gereconstrueerd als je maar zorgvuldig de resten en scherven bekijkt. En precies dát is waar Tadema al eerder van droomde. Zo groeit hij uit tot de ‘archeoloog onder de schilders’: tot in het kleinste detail moeten de mensen en de ruimtes die hij afbeeldt, kloppen met wat er bekend is over die periode. Het Romeinse keizerrijk heeft dan al zijn voorkeur. Vandaar dat vooral de vroegchristelijke kerken indruk maken: veel Romeinse en Griekse bouwtradities leven erin voort. Tadema maakt een aquarel van de San Clemente-kerk in Rome, waar, half verscholen achter een pilaar, zijn eigen Pauline figureert.

Terug in België vraagt zijn Londense kunsthandelaar, Ernest Gambart, om in zijn schilderijen over te stappen van de Middeleeuwen naar de Oudheid. Veel meer dan een schilder die, zoals de Franse Academie op dat moment voorschrijft, strak-bevroren pastels maakt, of, zoals zijn dwarse Franse tijdgenoten, ‘impressies’ neerzet van het hier en nu, wordt Tadema een bouwer van realistische tijdmachines naar het Romeinse verleden.

Het is een slimme zet: al sinds de Franse revolutie is er in de architectuur en de schilderkunst een hernieuwde hang naar het ‘nobele’ Griekse en Romeinse schoonheidsideaal. Van de tempels en woonhuizen kan men zich wel een voorstelling maken. Maar hoe zagen de bewoners eruit? En wat deden ze, de eenvoudige Romeinse burgers? Tadema doet zoveel mogelijk onderzoek, verzamelt talloze attributen en schetsen en komt met geloofwaardige oplossingen. Slim is Tadema ook op zakelijk vlak: hij laat al heel snel reproducties maken van zijn schilderijen, en van de opbrengst van die prenten strijkt hij zelf ook een klein gedeelte op.

En dan, in 1870, net als hij voor Gambart een tweede grote opdracht krijgt voor maar liefst 48 schilderijen, lijkt het noodlot toe te slaan: zijn vrouw overlijdt plotseling, hij blijft achter met twee kinderen. Tadema blijkt veerkrachtig: op kerstbezoek in Londen ontmoet hij een jonge vrouw, Laura Epps, en wordt meteen verliefd. Het stel trouwt in 1871, en betrekt een huis in Londen. Lourens Tadema zet nog een stap: vanaf nu noemt hij zich Lawrence Alma Tadema – niet alleen makkelijker voor de Engelsen, ook gunstig voor hemzelf, want door de ‘A’ in zijn achternaam komt hij bij de alfabetisch geordende tentoonstellingen ook voorop te staan.

Romeinse villa

Aan Grove End Road, om de hoek bij het tegenwoordig wereldberoemde zebrapad van Abbey Road, bouwt de kunstenaar een nieuw huis. Het wordt het centrum van allerlei bijeenkomsten voor collega-kunstenaars en familie, een tijdschrift publiceert tekeningen van alle ruimtes van het huis. De kunstenaar heeft het namelijk ontworpen alsof het een Romeinse villa is. En zo woont hij de rest van zijn leven in het decor van nog talloze schilderijen, vooral populair bij de Amerikaanse en Engelse kunstliefhebbers, waarin de hoofdrolspelers opvallend vaak zélf bezig zijn met een ‘klassiek’ tafereel: ze zijn ‘architect’ van het Colosseum, ze lezen Homerus, of ze maken een Romeinse vaas.

Alma Tadema inspireert met zijn historisch realistische werk ook jonge kunstenaars – Gustav Klimt is bijvoorbeeld een groot bewonderaar. Toch lijkt de kunstenaar nog niet tevreden over het realistische gehalte van zijn kunst. Vanaf 1879 wordt hij ook decor- en kostuumontwerper voor het theater. Shakespeares Romeinse drama’s, uiteraard, maar ook andere historische toneelstukken kregen de aankleding die Alma Tadema zich wenste. En een jaar na zijn overlijden, in 1913, gaat in Rome ‘Quo Vadis’ in première, een speelfilm over de Romeinse oudheid. Voor het gebruik van voor- en achtergrond, de attributen, zelfs de kostuums heeft regisseur Enrico Guazzoni direct geciteerd uit de schilderijen van Alma Tadema. En ook honderd jaar later, bij de film ‘Gladiator’, maakt regisseur Ridley Scott nog volop gebruik van de enscenering en kostuums zoals ze door de Friese schilder werden uitgedacht. Zo is Alma Tadema dus geen schilder van afgezaagde clichés, maar juist een inventieve toonzetter geweest in onze blik op de oudheid. Die is immers, of we willen of niet, voor altijd gekleurd door de licht sensuele benadering van Alma Tadema.

‘Alma Tadema: klassieke verleiding’, van 1 oktober tot 7 februari 2017 in het Fries Museum in Leeuwarden. www.friesmuseum.nl


Posted

in

, ,

by